
de Maleische hoofden waren blootgesteld, terwijl de door hen
op te brengen belastingen lager zijn dan elders.
Voorwerpen van weelde, behalve eenige weinig kostbare
sieraden der vrouwen, hebben de Desa’s ' zoo opfoed als niet.
Eenige koperen kommen, schoteis en presenteerbladen en
soms een vrij waardelooze tömpajan maken toch in den regel
hunne eenige kostbaarheden uit.
Omtrent de door de Desa’s en de overige Dajaksche stammen
op te brengen belastingen geldt het volgende:
Elk hasilplichtig gezin moet jaarlijks aan den vorst of den
apanagehouder eene directe belasting of hasil opbrengen van
i dollar of 15 gantang’s rijst. Verder moet elk gezin per jaar
18 dagen heerendiensten presteeren, welke omschreven zijn
als volgt:
3 dagen mbnöbas (kappen van het jonge hout); 3 dagen
mönöbang (kappen van het zware hout); 3 dagen mänoegal
(planten); 3 dagen mömagör (omheiningen maken); 3 dagen
mSrompoet (wieden in de ladang’s); 3 dagen mSnggtam
(oogsten).
Dagang sSrah of lakoe, zooals dit nog in Tajan bestaat, is
in MSlijau geheel onbekend. Wel heeft men daar evenals in
Tajan nog eene buitengewone belasting voor de inheemsche
bevolking, die 00k onder den naam van poepoe bekend Staat
en onderscheiden wordt als volgt I
„ poepoe mati” , moet opgebracht worden als de vorst of een
der mantri’s sterft en bestaat uit 1 gantang rijst, 1 kip en
eenige artikelen van mindere waarde per Dajaksch huisgezin;
overlijdt een der kinderen, broeders of zusters van den panbm-
bahan, dan behoeft slechts 1 gantang rijst en 1 kip te worden
betaald;
„poepoe bSkbrdja” , op te brengen als de radja eenig feest
viert, doch hoogstens 3 maal ’s jaars, bestaande uit 1 gantang
rijst, 1 kip en eenige artikelen van geringe waarde per huisgezin
„poepoe poeasa” , op te brengen tijdens de Mohammedaan-
sche vasten, bestaande uit 1 gantang rijst, 1 kip ofin deplaats
daarvan f 0.25 per huisgezin.
Belastingplichtig is elk gezin, behoudens de volgende uit-
zonderingen:
De helft der belasting behoeft slechts te worden opgebracht
door een gezin bestaande uit eene weduwe met uitsluitend on-
gehuwde dochters (pintoe dara) of door een gezin bestaande
uit een weduwnaar met uitsluitend ongehuwde zoons (pintoe
boedjang).
Geene belasting wordt betaald door het hoofd van een gezin,
dat 3 getrouwde kinderen heeft, die of wier echtgenooten
hasilplichtig zijn; evenmin door een echtpaar gedurende de
eerste twee jaar na het sluiten van het huwelijk. Drukkend
kunnen de belastingen in Mblijau dus zeker niet worden ge-
noemd en toch heeft het inlandsche bestuur steeds veel moeite
om de hasil geind te krijgen.
Op het punt der vrije liefde tusschen jonge lieden hebben de
Desa’s al bijzonder liberale begrippen. Deze is wel niet direct
geoorloofd, maar wordt toch oogluikend toegestaan, ja door
de ouders der meisjes zelfs zooveel mogelijk in de hand gewerkt,
ten einde deze in de gelegenheid te stellen 00k spoedig
een huwelijk te kunnen sluiten.
Huwelijken tusschen personen van verschillende kam-
poeng’s of van de verschillende stammen der Desa’s zijn bijna
regel; buiten den algemeenen stam wordt echter hoogst zelden
een huwelijk aangegaan. De huwelijken zijn zoowel patriarchaal
als matriarchaal, want nu eens komt de man bij de vrouw
inwonen en dan weder heeft juist het omgekeerde plaats. Be-
paalde voorschriften schijnen daaromtrent niette bestaan, dan
wel niet meer te worden toegepast; wel is het adat, dat een
huwelijk buiten de kampoeng of den stam nimmer met uittre-
ding gepaard gaat, want bij overlijden van een der echtge