versterking van haar haven dankte. Gelijk het water van haar
inundatien haar dekte tegen • een’ aanval van de landzijde, zoo
sloot de zandbank den toegang van den zeekant voor iedere
vijandelijke vloot. De wraak voor Chatham kon alleen eenige
visschersdorpen treffen, maar geen Britsche zeemagt zou ooit de
koopvaarders en oorlogsbodems weghalen nit het I J , of ze ver-
branden voor de poorten van Amsterdam. Geen krijgsgevaar
kon de in de pakhuizen opgestapelde goederen dee ren, en konden
in oorlogstijd aan den Amsterdamschen handel verliezen worden
toegebragt, voor verpletterende slagen had hij niet te vreezen.
Had de gebrekkige waterweg zoo zijn geenszins onbeteelcenend
voordeel, de nadeelen waren minder groot, dan zij la ter, bij
geheel veranderde omstandigheden, werden. Wat nood, of de kosten
hoog waren! De vreemdeling moest toch te r markt komen te
Amsterdam, dat, voortdurend door de beste krachten uit het
buitenland versterkt, door zijn kennis, zijn geestkracht*, zijn
kapitaal, den wereldhandel tot zieh had getrokken en langen
tijd geen mededingers had, voor wie ’t in ernst bezorgd be-
hoefde te zijn. Wat nood, of er tijd verloren ging! Men had
in die dagen geen haast. Niets was er verloren, al kwam de rijke
lading uit Indie eenige dagen later in de pakhuizen, die toch
altijd genoegzaam gevuld waren, en op de lange re is, die soms
een gansch jaar duurde, maakte zulk een oponthoud geen ver-
schil. Zoo kon Amsterdam groot zijn en rijk en magtig onder
omstandigheden, die thans aan zijn’ handel in weinig jaren den
dood zouden doen. Wat in de 17dc en 18äe eeuw mogelijk was,
dat was h e t niet meer in de 19äe. De fiere AmStelstad had bitter
geleaen in de droevige ja re n , waarmede die eeuw werd geopend,
en | naauwelijks had koning Willem den troon der bevrijde gewesten
beklommen, of zijn heldere blik had gezien, wat de nieuwe
tijd vereischte. ’t Was ondenkbaar, dat de handel en de scheep-
vaart der hoofdstad zieh zouden hersteilen, wannneer zij geen’
beteren toegang had naar zee, en de merkwaardige vorst, die
de behoeften zijns volks misschien beter dan iemand begreep,
teekende met eigen hand, op een kaart van Noord-Holland, de
NIEUWE BEHOEPTEN. 3
rigting van een kanaal, dat hij voor Amsterdam het noodigst
achtte. Dat was een kanaal door H o l l a n d op z ijn s m a l s t .
Geheel nieuw was dit denkbeeid niet. Reeds in 1634 had Jan
Pieterszoon Dou zulk een kanaal ontworpen; in 1772 was een
brochure van een’ waterbouwkundige over dit onderwerp in het
licht versehenen. Maar hetzij ’t genie des konings de hooge be-
langrijkheid van dezen weg zelf had gevonden, hetzij zijne uit-
gebreide kennis hem het bestaan dier plannen had geleerd, aan
hem de eere , van destijds reeds te hebben ingezien wat Amsterdam
werkelijk behoefde. Toch werd die rigting niet gekozen.
Naar het schijnt, werden de bezwaren onoverkomelijk geacht.
Amsterdam zelf was er ten sterkste tegen gekant; alle plaatsen
in de nabijheid van het voorgestelde kanaal wedijverden in ver-
toogen omtrent de dreigende gevaren, als men der zee aldus
een weg naar het hart des lands opende en de koning zag zieh
genoodzaakt, zijne grootsche gedachte op te geven. Trouwens, ’t
is de vraag, of in 1816 reeds uitvoerbaar zou zijn geweest, wat
in onzen tijd, met zooveel rijker hulpmiddelen, waarlijk geen
ligte zaak ble ek!
Toen de doorgraving van de Velzer duinen was opgegeven,
was daarmede geenszins h e ||p la n vervallen, om Amsterdam een’
beteren waterweg te verschaffen en werd de keuze bepaald op
een kanaal, dat de hoofdstad met de Texelsche zeegaten zou-
verbinden. Daar was een uitmuntende haven, daar lagen sterke
forten ter verdediging van den toegang naar Amsterdam. Yan be-
staande vaarten en wateringen kon partij worden getrokken. Pur-
merend en Alkmaar zouden er mede door gebaat worden. In 1819
werd het werk begonnen, in 1824 was het voltooid, en toen het
nieuwe kanaal door de doorvaart van het oorlogsfregat B e l l o n a
was geopend, had Amsterdam een gemeenschap met de zee ver-
kregen, die belangrijke voordeelen opleverde.