den ongewonen vorm dev kvnisvamen en door de rondbogen,
daarboven aangebragt. Hier en daar is welligt nog wat oud
bouwwerk te vinden, maar overvloedig zijn dergelijke overblijf-
sels, die meer dan een paar eeuwen b eugen, niet. Een oudei -
wetsch luiis, met boogen stoep in de N e e r s t r a a t , draagt het
jaartal 1666. Ook het voormalig bisschoppelijk paleis, het latere
Tribunaal, dagteekent uit hetzelfde jaar. Dat. jaar zag een groot
deel der stad verrijzen uit het puin, waarin de feile brand van
1665 het had doen störten, ’t Was op den laatsten Meidag, dat
haar dit onheil trof. Bij het rondgaan der processie op den dag
der kerkwijding, werd een geweerschot gelost. De brandende
prop vloog in een strooijen dak en de vlam sloeg verwoestend
om zieh heen. Gansche st.raten werden in de asch gelegd. Het
stadhuis, het bisschoppelijk paleis, het paleis van den gouverneur,
de voogdij, de kanselarij, vier kloosters, eene abdij, drie kerken,
elfhonderd huizen, werden verwoest. Zoo duur kwam der onge-
lukkige stad de onvoorzigtigheid van dien feestelijk gestemden
schütter te staan.
Stellig was in Roermond het harde dak destijds nog niet
algemeen en menig houten gevel zal er voedsel aan de vlam
hebben gegeven, al had keizer E arel o o k , na een dergelijk ge-
weldig onheil, dat de stad op 16 Julij 1554 trof, aan de burgers,
die binnen zes jaren hunne huizen met steenen gevels en muren
en met hard dak lieten opbouwen, tegemoetkoming van een
derde van het dak laten aanbieden. Yelen zullen wel het oogen-
blikkelijk voördeel van goedkooper bouw boven het blijvend
belang hebben verkozen. Velen zullen zieh uit sleur en gewoonte
wel aan het oude gehouden hebben. Niet weinigen waren ligt
ook buiten sta at, ondanks de keizerlijke tegemoetkoming, den
kostbaren bouw van steen te ondernemen. Want verzekering
tegen brandschade kende men destijds nog niet ,i en al zond de
magistraat te Nijmegen honderd rijderguldens, om onder de
burgers te verdeelen, ft mögt helpen 'i n den dadelijken nood,
maar behalve het leven van vrouw en kind hadden de meesten
niets kunnen redden. Toch had de ramp van 1554 wel voorzorg
mögen leeren! Want niet alleen, dat er zooveel goed verloren
ging, maar ook de destijds talrijke en bloeijende lakenfabrieken
werden verwoest, en de fabrikanten verplaatstcn hunne inrigtin-
gen naar elders, tot blijvende schade der geteisterde stad. Naar
men zegt, is het aan deze branden toe te schrijven, dat nog
heden ten dage de grond der meeste tuinen hooger ligt dan de
vloer der huizen. Het schijnt, dat het puin daar is neergeworpen.
En niet onwaarschijnlijk is een goed deel der talrijke open ter-
reinen, thans nog overal gevonden, mede een gevolg der gewel-
dige verwoesting, door den brand van 1665 aangerigt. Van de
toen verbrande gebouwen werden velen niet herbouwd, en bij
het doorwandelen van de stad treffen wij nog heden, in grooten
getale, lange tuinmuren aan, die de huizenreeks afbreken. Ziet
eens, welk een uitgestrekte hof, — een kleine buitenplaats
kan t haast genoemd worden ! — tot de Hoogere Burgerschool
behoort. ’t Is een tuin met hoog geboomte, grotwerk, vijvers en
terrassen, met wiens oppervlakte menig rentenier bij Velp of
Driebergen meer dan tevreden zou zijn, waarmede in onze digt-
bevolkte steden het fortuin van zijn’ eigenaar zou zijn gemaakt
als hij dien bij de vierkante el voor bouwgrond verkoopen k o n ! In
Roermond is blijkbaar nog zooveel behoefte aan woningen n ie t,
en niet ten onregte zoeken de vermögenden, die bouwen willen,
liever aan den zoom der stad dan in de doodsche zij- en achterstraten
de plaats voor hun nieuwe stichtingen. ’t Gebouw,
waaraan deze fraaije aanleg is verbonden, was eertijds een Je-
zuitenklooster, en diende tijdelijk tot verblijf van den bisschop,
eer het zijn tegenwoordige bestemming verkreeg.
Roermond heeft in zijne nabijheid eenige oudheden aan te
wijzen, die wel niet op bijzondere schöonheid aauspraak kunnen
maken, en wier belangrijkheid door menig bouwgewrocht van
jonger dagteekening wordt overtroffen, maar die toch wel een
bezoek waardig zijn. Groot is de afstand n ie t, en wij hebben