dek is alles in bewegiog. De zware goederen der passagiers worden
afgelaten in het ruim. De equipage heeft banden vol werk
met allerlei bezigheden, die ’t aanstaand vertrek voorafgaan. De
koeijen verraden haar tegenwoordigbeid door een aanhoudend
geloei; varkens, kippen, ganzen mengen zieh in het concert.
Daar klinkt in de verte de muziek; trommeis roffelen, trom-
petten schetteren, bajonetten blinken in de zon. De troepen körnen.
Ongewapend marcheren de grijs gedoschte kolonialen tus-
schen de rijen der infanteristen, begeleid door de Indische offi-
cieren met hun oranjesjerpen en getrokken sabels, en het vaan-
del golft in breede plooijen uit. Helder’s straatjeugd houdt hen
trouw gezelschap. Met vlugge beweging vormt de infanterie een’
halven cirk e l, wiens einden zieh aansluiten tegen de boot. De
suppletietroepen zijn er bin n en , de straatjongens zijn er buiten.
De optogt naar boord begint. Daar stijgen zij de loopplanken
op, in de graauwe uniformen, met den geelen band om de muts
en den zak op den schouder. 0 , als gij de geschiedenis van al
die mannen eens kendet! Wat al verwoeste levens, wat al be-
drogen verwachtingen, wat al aangrijpende lotwisselingen! Wat
aristocratische trek k e n , wat schurkengezigten, wat kloeke gestalten,
wat verloopen sujetten! Krachtige blonde Duitschers, met
het ijzeren kruis op de borst, - tengere, veerkrachtige Fran-
schen, in Algiers door de zon van Afrika geblakerd, dikke
bier-Belgen, — boerenlummels uit het vaderland, flinke oudge-
dienden, met een reeks van medailles, — g raven, die hun erfgoed
hebben verspild, — baronnen, die hun’ naam hebben onteerd, —
jongens van fatsoenlijken huize, met wie men. geen’ weg meer
nteet, — gesjeesde Studenten, p * rijkelui’s kinderen, wier vader
bankroet heeft gemaakt, — zwakken, die verleid zijn, — on-
bedachtzamen, in dronkenschap overgehaald om te teekenen, —
leegloopers, door het hooge handgeld verlokt, — arbeiders, die
geen werk hadden, — vrijwilligers of remplapanten van het leger,
die hier hun’ tijd hebben uitgediend en niets beters wisten, dan
zieh voor Indie te verbinden, — wakkere k ere ls, die in Indie
vooruit willen komen, — kinderen van arm en , die voor hun
DE KOLONIALEN AAN BOORD. 17
ouders zieh „verkocht” hebben, — enkele fijne berekenaars,
die met het handgeld hadden willen drossen, — in bonte men-
geling gaan zij voorbij. Geen wonder, dat dezen en genen de
lust bekruipt, om zieh uit de voeten te maken, eer de boot
van wal en de kans voorbij i s ! Niet zonder reden wordt strenge
wacht gehouden, totdat het detachement aan boord i s !
Als ’t aan boord is, rukt de infanterie in. „Oo r l o g ” heeft
de troepen aan „K o l o n i e n ” _overgegeven, en Kolonien moet
nu verder toezien. De oflicieren hebben oogen van voren en van
achteren noodig. De verzoeking is g ro o t, terwijl de matrozen
over de verschansing met heeren en dames van hunne kennis
spreken en menig koloniaal niet ongaarne de gelegenheid zou
waarnemen, om den lagen muur te overschrijden, die tusschen
hem en den wal i s , of althans eenig kleedingstuk te ruilen voor
jenever. Als zij in zee zijn, is ’t gevaar voorbij, maar in South-
hampton zal Kolonien nog werk genoeg hebben, om het deser-
teren met behulp der Britsche visschers en loodsen te belet-
te n , en voor Napels zal niet dan met de uiterste waakzaam-
heid een ongeoorloofde handel met doorslepen kooplui van beide
sexen kunnen worden verhinderd. Overigens zullen de troepen
t niet lästig maken. Bij stil weer zal van de gebaarde lippen
menig lied weerklinken. De Duitschers zullen weemoedige en
dichterlijke zangen doen hooren. De Franschen zullen vrolijke,
geestige liedjes aanheffen. De Beigen zullen krachtige toonen
laten ruischen over de groote wateren. H ela as! als onze Hol-
landsche jongens mee willen doen, dan zullen zij niet veel anders
kennen dan onzinnige kermisdeunen, als ’t geen vuile
bordeeltaal is! In Indie zullen allen, waar ’t noodig is, vechten
als leeuwen, of als duivels.
Inmiddels is in het salon de drukte niet verminderd, al is
alle bagage zoo goed mogelijk in de.Kutten geborgen. Het pleg-
tig uur des afscheids nadert. De stoomfluit geeft het teeken van
vertrek aan allen, die niet meegaan. Een laatste k u s, een veel
zeggende handdruk, een kort „God zij met u !” een stille traan.
Maakt het met te lang, maakt elkander het hart niet week!