82 ROEllMONDS BEGIN.
vaste bevolking niet zeer geschikt. Maar in den omtrek ontbre-
ken toch sporen van vroegtijdige bewoning n ie t, en naar men zegt
zijn de ontzaggelijke muurbrokken, die in het naburig M e r u m
nog te zien zijn, van Romeinschen oorsprong, evenals het onder-
ste gedeelte van den kerktoren van H e r t e n , terwijl een graf-
heuvel bij Merum nog steeds d e D r u s u s b e r g heet en de
thans gesloopte r o o d e b r u g over de Roer voor een bouwwerk
van de beheerschers der wereld gold. Wij zullen niet verzuimen,
die in elk geval zeer oude en belangrijke overblijfsels in oogen-
schouw te nemen, maar nog voor dat wij den voet in Roermond
hebben gezet, treft ons reeds het prächtige en allermerkwaardig-
ste gesticht, waaraan de stad haar ontstaan heeft te danken en
onder welks hoede zij zieh in weinig jaren van een grafelijk land-
goed tot een plaats van beteekenis ontwikkelde.
Graaf G e r h a r d I II liad sinds 1207 den heerschersstaf over
Gelre en Zutfen gevoerd. In aanhoudende oorlogen waren de
jaren van zijn bewind voorbijgegaan. Beurtelings overwinnaar en
overwonnene, hoog gestegen en diep vernederd, had hij het wis-
selvallige van de krijgskans en de onzekerheid der hofgunst ruim-
schoots leeren kennen, en in den geest zijns tijds wenschte hij
door een vrome stichting tot behoud zijner ziel en ten nutte der
kerk mede te werken. Zijn moeder, de -gravin weduwe Richardis
, bewoonde sinds den dood van haar’ echtgenoot een h u is ,
door haar gebouwd in de nabijheid van het klooster Be t h l e h e m
bij Deutichem. Door belangrijke schenkingen had zij steeds haar
liefde getoond voor dit convent, dat haar schoonvader, graaf
Hendrik,, gesticht en ook haar gemaal rijkelijk begiftigd had. Maar
zij verlangde de wereld geheel te verlaten en het overschot van
haar dagen door te brengen in een Cistercienser klooster. Om
aan dat verlangen te voldoen en haar niet te zien vertrekken
buiten zijn gebied, bood graaf Gerhard haar aan , op zijne ge-
plunderde en verbrande villa aan de Roer een klooster te bouwen.
In 1218 was reeds met het werk begonnen en in 1220 was het
althans zoover gevorderd, dat de kerk door den Keulschen aarts-
bissohop E n g e l b e r t v an Be r g plegtig kon worden ingewijd.
ROERMONDS WASDOM. 88
Richardis werd de eerste abdis. Haar zoon, aanvankelijk nog
voortdurend betrokken in de woelingen zijner dagen, schijnt in
de laatste jaren van zijn leven t o t ' rust te zijn gekomen. Zijn
laatste krijgstogt was de noodlottige onderneming tegen de Dren-
thenaars, die den bisschop van Utrecht met zoovele edelen het
leven, hem zelven de vrijheid kostte. Op zijn eerewoord door
Rudolf van Coevorden losgelaten, werd hij door de rijksvorsten
van zijn belofte ontslagen en sinds schijnt de krijgsmansgeest in
hem te zijn uitgedoofd. Menigmaal vertoefde hij te Roermond;
vooral op de hooge kerkelijke feesten was hij er te vinden, en
taen hij in October 1229 stierf, werd hij in den grafkelder onder
den trotschen koepel der kerk ter rüste gelegd. Anderhalf jaar
later, in Mei 1231, volgde hem zijne gemalin Margaretha van
Brabant. Jn December van dat zelfde jaar werd ook Richardis
er begraven.
Snd -en voorspoedig wies het'.ylek, dat zieh rondom het klooster
had gevormd. Reeds in het jaar, waarin de beide gravinnen-
weduwen stierven, omringde graaf Otto II de plaats met muren
en gaf hij haar stedelijke reg te n , en de eeuw, in wier eerste
vierdedeel de fiere en vrome stichting van Gerhard en Richardis
was verrezen, had haar eiude nog niet bereikt, toen Roertnond
reeds een stad van zooveel beteekenis was geworden, dat er sprake
van kon zijn, om er eene munt te vestigen. Wel schijnt er niet
voor 1472 werkelijk geld te zijn geslagen, maar dat de Roomsch-
koning Rudolf in 1290 aan graaf Reinout verlof gaf, om des
verkiezende zijne munt van Arnhem naar Roermond of Harder-
wijk te verplaatsen, pleit voor het aanzien der nog zoo jeugdige
stad. Haar verdere ontwikkeling beschaamde de verwachtingen,
die haar aanvang had opgewekt, n ie p Zij bleef in bloei en voor-
spoed toenemen, al bleven de rampen van oorlog en brand nie.t
uit. Zij werd de hoofdplaats van het O v e r k w a r t i e r o fO p -
p e r -G e l d e r , en onder de Geldersche steden werd zij d e g r o o t -
s t e genoemd, gelijk Nijmegen voor d e o u d s t e , Zutfen voor
d e r i j k s t e , Arnhem voor d e l u s t i g s t e gold. Guicciardini be-
schreef haar als „machtich van volcke, rijek van goede, schoon