kan geen sprake zijn. Croy is met rijtuig alleen längs een’ ver-
vaarlijken omweg te bereiken, en wie het land wil leeren kennen
, die moet er te voet op uit. Juist de wandeling geeft ons
de gelcgenheid, de eigenaardigheden van den bodem op te merken,
en de omtrek van Helmond heeft werkelijk iets merkwaar-
dig s, want naar men zegt is er in de gansche Meijerij van den
Bosch, en welligt in ons geheele land, geen gemeente, waar in
een kort bestek zöoveel verscheidenheid van grond wordt gevon-
den. Wij zullen dan ook op onzen togt nog al wat verschil van
landschap zien.
Vlak bij de voorpoort van het kasteel Helmond ligt de brug
over het kanaal, die wij overgaan. Toen de stad nog een vesting
was, lag hier een bastion, bij het graven van de regte vaart
verdwenen, zoodat de plaats, waar de oude stadspoort sto n d ,
thans is afgesneden. De groote weg op Eindhoven wendt zieh
hier links af. Op het plaatje bij Guicciardini kunnen wij zien,
hoe op dit punt de kanonnen stonden, waarmede het kasteel den
1 gaen Julij van het jaar 1602 werd beschoten, terwijl de troepen
van Prins Maurits, zoo groot als kerktorens, door de straten
optrekken. Wij volgen de laan van jonge, welige eiken, die
tusschen vrij hooge en vruchtbare bouwvelden over de gronden
der Heeren Wesselman loopt en de groote weg naar A a r l e -
R i x t e l is. Ter zijde zien wij over de akkers heen de fabriek-
schoorsteenen en huizen längs het kanaal, en als de vrouwenkloos-
ters d e H a g e en B i n d e r e n niet sinds lang waren gesloopt,
dan zouden wij aan de overzijde dier vaart welligt ook hun
kerkspitsen boven het hout zien uitsteken.
Op eenigen afstand van de stad verlaten wij den openbaren
weg en slaau een zijlaan in naar de „Wa r a n d e ”, reeds van ouds
bekend en als wandelplaats bij de Helmonders in e e re , misschien
if het park , waarvan in 1314 sprake is. ’t Is een bosch van 31
bunders, deels begroeid met oud eerwaardig hout, waaronder
eiken van belangrijken omvang, deels met nieuwe aanplantingen
bezet, en dat nog voortdurend wordt uitgebreid en verbeterd.
Aan de laan ligt onder het lommer van een’ statigen eile een
smaakvol gebouwtje metruime landheerskamer en véranda, dat als
„de K l u i s ” bekend is. Werkelijk woonden hier in 1780 twee
kluizenaars in een h u t, en de nieuwe eigenaar der heerlijkheid
liet, hon zoolang zij leefden in ’t genot hunner eenzame woning.
De t.egenwoordige kluisbewoner is een arbeider met zijn gezin.
Een weinig vorder, dieper in het bosch, op een met heesters
beplant eilandje, is de grafkelder der Wesselmans. ’t Is een stille,
liefelijke rustplaats der dooden. De breede kruinen van hooge
eiken, in een’ kring geplant, spiegelen in den helderen vijver,
die het groene eiland omringt. Achter den kelder rijzen donkere
dennen ernstig omhoog. Een aantal lommerrijke lanen loopt op
deze treffend schoone boschpartij uit. In het oude familiegraf
onder de kerk sluimert het hoog adellijk stof der Cortenbachs.
Vriendelijker en liefelijker dan onder de hooge tempelgewelven
van het huis met handen gebouwd, is deze laatste woning in
de kerk van ongekorven hout, waarover thans de bleeke voor-
jaarszon te midden van donkere jagende wolkgevaarten haar
vertroostend licht werpt, en onder wier slanke zuilen de zwel-
lende knoppen aan de heesters en de ontluikendq, grasbloemen
reeds profeteren van leven uit den dood.
Wij slaan een lange, fraaije dennenlaan in , en wij komen uit
op een bergje met beuken beplant. Dit plekje wekt vrolijker her-
inneringen aan bloeijende jeugd en beantwoorde liefde. Misschien
diende ’t in vroeger dagen voor manège, waar de grafelijk Ar-
bergsche rijpaarden werden gedresseerd en waar lustige jonkers
inet staartpruikjes voor schoone jonkvrouwen met hoepelrokken
en mouches, hun bevalligheid en hun’ moed op het edel ros
ten toon spreidden. De plaats was er althans uitstekend voor ge-
schikt. Maar wat het geweest möge zijn, het heeft sinds lang
voor de minnende harten een bijzondere aantrekkelijkheid. ’t Is
zelfs nu een bekoorlijk p u n t, al zou heden weêr en wind niet
ligt een jeugdig paartje herwaarts lokken. Hoog boven ’t omliggend
hout slaan de forsche beuken hun krachtige takken uit. Voor ons
vliegen de wolkschaduwen en de zonneglansen over de donkere
dennen met hun roode stammen, en over den schilderachtig be