DE VOORPOORT.
teel op verre na niet alle bekoorlijkheid verloren, en eene bepa-
ling in het testament der laatste eigenaresse beschermt het eiken-
bosch daar voor ons voor de bijl des houthakkers. Ook het
terrein, door de buitengracht oinsloten, prijkt nog met over-
vloed van hout; de hooge beukenhagen rondom de tuinen strek-
ken zieh nog als stijve, deftige levende muren, in overeenstem-
ming met het ouderwetsche slot, over een aanmerkelijke ruimte
uit; een laan van linden tusschen de voorpoort en de stalgebou-
we n , wier breede kroonen het front van het huis voor ’t oogen-
blik nog verbergen, verhoogt den indruk van het eerwaardige
geheel, en geestig treedt het poortje te voorschijn met zijn ver-
weerde muren en zijn bemost dak tusschen de hooge trapgevels,
met zijn achtkaut torentje en de. houten brug over de gracht.
Laat ons de brug nog niet over- en de poort nog niet door-
g a a n , maar den weg nog een weinig houden, om van deze zijde
. een gezigt te krijgen op het kasteel. gtj Laat zieh denken, dat
het m schoonheid van ligging heeft verloren, sinds het niet meer
uitkomt tegen den donkeren achtergrond van het bijna honderd-
jarige beukenbosch, maar uit een kale weide oprijst, en sinds
de weg, waar wij staan, zijn oüde, kloeke boomen missen moest;
maar zelfs nu nog draagt het in verband met de lindenlaan en
de voorpoort een trotsch en indrukwekkend karakter. Van hier
is ook de opmerkelijke zijgevel het best te zien, met zijn beide
trapgevels tusschen twee achtkante tor.ens en zijn eigenaardige
versieringen, die aan den stijl der 15'lc eeuw herinneren, en
waarvan bij onze vaderlandsche kasteelen en burgerwoningen
maar zeer weinig proeven meer zijn overgebleven. Bevreemdend
is h et, dat van dit hoogst belangrijke en in zijn.soort welligt
eenige kasteel, naar het schijnt, geene enkele afbeelding in het
licht is gekomen, voordat R o b i d e v an d e r A a in zijn O u d
N e d e r l a n d een niet zeer gelukkige plaat er van gaf, naar een
teekening van den onvermoeiden en zoo uitnemend verdienste-
lijken Ei j ck v an Z u i l i c h em, en dat deze schrandere en be-
kwame navorscher onzer oude bouwkunst zelf, in zijn K o r t
o v e r z i g t o v e r de o u d e v e r s t e r k i n g e n en k a s t e e l e n
ZU- EN VOORGEVEL. 75
in ons l a n d , zieh tot een eenvoudige vermelding van „C r o o i ”
bepaalt. Toch verdiende het ininstens even goed den volke bekend
te zijn als zoo menig ander, vaak hoogst onbeteekenend gebouw,
door de vruchtbare graveerstift in de beide vorige eeuwen ver-
eeuwigd, en zeer zeker heeft het geenszins alleen aan het ver-
dwijnen van zooveel mededingers den roem te danken, van (/een
der schoonsten, zoo niet het allerschoonste kasteel der gausche
Meijerij” te zijn. Is ’t aan zijn afgezonderde ligging te wijten,
dat geen teekenaar voor een of ander prachtwerk herwa$rts af-
dwaalde ? Maar deze heeren wisten toch wel niet veel meer
toegankelijke huizen, ook hier in Peelland ,: te vinden, en zij waren
op het stuk van wegen niet verwend! Waarom noemen uit-
voerige werken als D e t e g e n w o o r d i g e S t a a t of dat van
L e r o y zelfs den naam van Croy niet? Is h e t, omdat aan het
huis geen heerlijke regten waren verbonden, of omdat geen
geschiedkundige herinneringen er zieh aan hechtten ? Ons berouwt
in elk geval de vrij barre togl naar den schoonen bürgt geenszins
en als wandelaars door Nederland betaamt het ons, het
merkwaardige gebouw aan zijn onverdiende onbekendheid te
helpen ontrukken. — Is de zijgevel het opmerkelijkst om zijn böuw-
kunstige versieringen, ook het front verdient zeer de aandacht
van den bezoeker. Van de voorpoort leidt de lindenlaan längs
de breede, thans digt begroeide slotgracht naar de steenen
brug met gemetselde balustrade. De ingang is tusschen een’ achtkanten
hoektoren en een’ zwaren Vierkanten to re n , wiens spits
met een’ bol is versierd, terwijl, een weinig meer achterwaarts,
een gebouw met trapgevel en een’ ronden hoektoren uit wat later
tijd afkomstig schijnt. Nevens de b ru g , tegenover de p o o rt, lig-
gen de stallen en bouwhuizen en regt over de brug de tu in en ,
van hooge hagen omringd en van opgaand hout omlijst. Ook van
hier gezien vormt de poort met haar torentje aan het einde der
nog bladerlooze lindenlaan een fraai en romantisch tafereeltje,
gelijk het daar ernstig en rüstig in het kalrne licht der voor-
jaarszon ligt, en de geheele oud-adellijke huizinge met haar deftige
omgeving behoort ontegenzeggelijk tot de zeer bezienswaar