den gro n d , omgeven van een kleine ophooging, waarin zieh urnen
bevinden en wel van ruwe bewerking, niet in het vuur gebak-
ken en grijs van kleur” , zooals een kundig en onvermoeid
«’• id e la a r ze voor 15 jaar beschreef. Maar wij herinneren ons
den eenzamen, indrukwekkenden heuvel op de heide. De terpen
in de nabijheid van dit Heidensdal gaan wij niet opsporen,
want wij hebben onzen tijd te noodig, om te gaan zoeken wat
wij elders als van zelf ontmoeten. Maar wij zullen straks op de
heide bij Garderen ze in menigte zien liggen. Aan oude gedenk-
teekens van dien aard is de Veluwe overrijk en de herinnering
aan zoovele geslachten, die hier sinds eeuwen leefden, geeft een
uitnemende aantrekkelijkheid te meer aan de uitgestrekte wouden
en de onnaetelijke heidevelden, wier majesteit onwillekeurig ’t
gemoed aangrijpt en boeit.
De Putter- en Spielderbossohen beslaan te zamen een opper-
vlakte van 900 bunders. Het eerste is verdeeld in 60 „deilin-
gen” , het tweede in 44 //hoeven” I ieder aan 3 deilingen gelijk
staande. Wie zulk een aandeel bezit, is „maalman” en heeft als
zoodanig regt op een deel van het hout. Maar niet willekeurig
mag hij veilen, wat hem goeddunkt. Jaarlijks wijzen de uit en
door hen gekozen „holtrigters” in het bosch de ter deeling be-
stemde boomen aan. Nadat dezen door de bijl zijn geteekend,
wordt de loting gehouden. Strenge bepalingen tegen onregtmatige
handelingen, tegen roof en besohadiging, werden in de merkwaar-
dige „maelekeur” , ten jare 1448 vernieuwd, in sehrift gebragt.
Daarover zaten de maalmannen ten gerigte, want naar oud ge-
b ru ik , waren alle belang- en regthebbenden, maar ook zij alleen,
bevoegd om overeenkomstig de door hen gemaakte keuren de
overtredingen tegen marke en bosch te vonnissen. En wee, wie
een’ valschen eed had gedaan, of een’ valschen deelbijl g eb ru ik t!
Het kostte hem de twee voorvingers van de regterhand, of de
regterhand zelve, tenzij de //gemeine maelen hem gratieuselyck
begenadigden.” //Ontmaeling” of //bannissement” volgde op dief-
stal van h o u t, maar (,om der kinderen halve” werd voor ’t ver-
beurd verklaarde hout nog wel eens een somme gelds geschonken.
Met „een tonne biers’’ werden doorgaans de kleinere vergrijpen
geboet. Tonnen biers waren altijd welkom. Ook geldboeten werden
opgelegd aan wie vee in den bosch had laten loopen of bij
ongeluk een’ verkeerden boom had geveld, en totdat de boete
betaald was, werd de overtreder zonder genade in de bo'eijen
gezet. Een kleine wereld op zieh zelve was zulk een maalschap,
en veel was er noodig, eer die mannen, aan zelfregering van
oudsher gewoon, geleerd hadden zieh te buigen voor den geest
van centralisatie, die de nieuwere maatschappij beheerscht.
Van het Solse. gat zijn wij te Drie teruggekeerd en door de
donkere beukenlaan zetten wij onzen togt naar ’t TJddelermeer
voort. Het zware hout van het S p e u l d e r b o s c h houden wij
aan.onze linkerhand. Ons eng en slingerend pad leidt ons. nu
eens längs open vakken, waar de prenten van het hert in den
mullen zandgrond staan gedrukt,. dan weer längs eiken schaar-
h out, aan den voet van trotsche, donkere boschpartijen. Straks
gaat het door laantjes van ' verwilderd gewas, waar de rijweg
haast digtgegroeid is , of voorbij lagere streken, waar bundels
van drie, vier, vijf stammen opschieten uit het mos. Hier rijst
een dennenbosch, als een eiland uit een zee van groen, ginds
breiden enkele afzonderlijk staande eiken hun forsche takken over
de jonge teigen uit. Op een’ hoek van een bosch, bij een’ vier-
sprong, staat.een overoude, verminkte en geschonden boom. Aan
zijn’ voet is een langwerpig vierkante uitgraving in den grond.
De weg, die den onzen — dien op G a r d e r e n ^ H snijdt en zieh
regts en links in het digte hout verliest, is de P r i n s e n w e g .
De holte in den grond heet de K o n i n g s t a f e l . Die boom is
de K o n i n g s e i k . Armoedig en verweerd ziet hij thans er uit.
Van het drietal krachtige takken, waarin vroeger zijn stam zieh
aan de kroon verdeelde, is eene afgescheurd en verdwenen. De
beide anderen dragen nog maar weinig loover. Stormen en on-
weders hebben zijn kruin geteisterd en een deel van den stam