van een balustrade omringd. Midden uit het dak rijst een kleine
verhevenheid, insgelijks door een hekwerk afgesloteu en tot bel-
vedere bestemd. Acliter het. huis en door een’ körten gang er
aan verbonden, prijkt de achtkantige zaal inet een koepeldak,
uitloopend in een’ schoorste.en, die als windvaan een oorlogschip
draagt. Aan drie zijden zijn kabinetten uitgebouwd, in wier fron-
tisspiesen borstbeelden prijken en die op bogen rüsten. Onder het
middelste kabinet Staat een groot marmeren beeid der faam, met
vergulde trompet, terwijl daar naast, in nissen aan den omgang
om den voet der zaal, twee andere beeiden zijn geplaatst. De
kelderverdieping van ■ het huis en van de zaal zijn van rooden
baksteen, de muren daarboven zijn met hout bekleed, waarvan
de licht grijze kleur wel van zorgvuldig onderhoud getuigt, maar
niet volkomen in overeenstemming is met den ernstigen, deftigen
stijl van t geheel. Frisch en krachtig hout omringt den
vijver aan drie zijden. Aan den kant van den weg, waarheen
de koepel gekeerd is, is ’t gezigt op het statige gebouw onbe-
lemmerd. Men zeg t, dat Trompenburg door zijn’ _ vorm aan
een oorlogschip herinnert. Met de noodige fantasie kan inen
ook in de zaal de hooge Campagne, in het huis het voorschip
zien. Het water, waaruit het oprijst, kan die illusie versterken.
Maar bijzonder treffend is toch de gelijkenis niet, en ’t is de vraag
of iemand aan een onzer oude zeekasteelen zou denken, wanneer
niet iedere beschrijving van het huis die opmerking herhaalde.
Trouwens, aan een dergelijke bouwkunstige aardigheid ontleenfc
het merkwaardige gebouw zijn belangrijkheid ook in geenen deele.
Het heeft die niet npodig. Zijn fraaije, eigenaardige bouwstijl
geeft het aantrekkelijkheid genoeg.
Van den weg leidt een laan naar een zijhek bij de tuinmans-
woning, waar vier schoone linden den toegang tot de plaats
voor het huis overschaduwen. Hier ligt een ruim, met bloem-
perken versierd plein, waarop een aantal breede lanen uitkomen.
Eene er van, regt tegenover het huis, geeft onder haar welig
loverdak het uitzigt op de rijke weilanden längs de Leeuwen-
laan. De bezigtiging van het inwendige wordt ons welwillend
toegestaan door de bewoonster, die Trompenburg in huur heeft. ^
Met het inwendige is de versiering van het huis van binnen niet
in tegenspraak. Een breede trap leidt naar een ruim voorportaal,
met een fraai uitzigt op het voorplein en de groote laan, door
een balkonvenster boven de deur. De muren der vestibule zijn
verdienstelijk beschilderd met landschappen en allegorische voor-
stellingen, evenals de zoldering van den langen gang, die naar
de zaal leidt, waar wij vooral uitstekend uitgevoerde vogels op-
merken. De zaal zelv'e, achtkant van vorm ,\ met drie uitgebouwde
kabinetten; behalve dat , waarin de deur zieh bevindt, en met
een hoog, koepelvormig plafond, vertegenwoordigt nog steeds op
voortreffelijke wijze de bouwkunst van de laatste jaren der 17
eeuw. De lambrizeeringen en pilasters zijn van donkerbruin eiken-
h out, met vergulde lijsten en kapiteelen afgezet. In de vakken
tusschen het beschotwerk zijn de portretten van C o r n e l i s en
M a a r t e n H a r p e r t s z . T r o m p / met hunne echtgenoöten, en
allegorische voorstellingen, deels in kleuren, deels in t graauw,
betrekking hebbende op de overwinningen van den admiraal en
de door hem bezochte landen en volken. De wanden der kabi-
netten zijn met afbeeldingen van door Tromp gecommandeerde
of bevochten oorlogschepen, als de wi t t e o l i f a n t , de k o -
m e e t s t a r , de R o y a l P r i n c e en anderen, versierd. Boven de
kroonlijst in den koepel is eene balustrade geschilderd, waar
achter en waar boven een menigte figuren, waaronder vermoe-
delijk ook portretten van bloedverwanten of vrienden zijn te vm-
den. Zijn niet alle schilderstukken van dezelfde kunstwaarde, er
zijn er bij van groote Verdiensten en met name enkele schepen
verraden een meesterhand. Aan zulke zalen vond niet enkel de
bekwame werkman, maar ook menig kunstenaar een arbeid, dien
zelfs de vorsten der kunst zieh niet schaamden. ’t Was een njke,
prächtige feestzaal, waarin de fiere vlootvoogd, omringd van de
zinnebeeiden zijner glorie, zijn gasten ontving, en slaan wij nog
eens, voor dat wij scheiden, de beeldtenis gade van den gun-
steling der fortuin, die zieh zulk een huis heeft gebouwd, dan
herkennen wij ligtelijk in die trekken den m a n , aan wien de trots