zoeken. Groote vaartuigen, die de haven van IJmuiden om een
of andere reden niet kunnen binnenloopen, zullen in het Nieuwe
Diep komen. Maar de scheepvaart van Amsterdam, in haar geheel
genomen, zal naar het Noordzee-kanaal worden verplaatst. Tus-
schen 19 Nov. 1876 en 1 Aug. 1877 maakten reeds 2271 schepen,
waaronder van aanmerkelijken tonnenlast en belangrijken diepgang,
daarvan gebruik.
De tijden veränderen en met hen de omstandigheden en be-
hoeften. Wat in de eerste vijftig jaren dezer eeuw zeer voldoende
was, zij het dan ook niet volmaakt, dat werd in de laatste helft
dier eeuw gebrekkig. Het lange, smalle, kronkel ende k an a a l, bij
den aanleg niet het beste noch meest wenschelijke, maar het eenig
mogelijke gerekend, met zijn sluizen en bruggen, was niet geschikt
voor de groote diepgaande schepen noch voor de zeer lange stoom-
booten, die in de vaart kwamen, 5^-*’t was niet meer in staat ,
te voldoen aan de eischen .van spoed, die de nieuwere handels-
gebruiken en belangen stelden, ’t was door de lasten en on-
gelden, door de kosten van ligters, door- de gevaren van vast-
raken en aanvaren, niet meer in overeenstemming met de behoefte
aan goedkoopheid, die de groote mededinging met zieh bragt. Was
de vrees voor geheele verzanding. der Texelsche zeegaten welligt
wat overdreven, bij de voortdurende verandering, waardoor hier
een vaargeul onbruikbaar wordt, maar elders een nieuwe wordt
geopend, • de toegang tot de reede door het eenige, voor groote
schepen geschikte vaarwater, het S c h u l p e n g a t , vlak längs de
k u st, met zijn beide drempels en het F r a n s e h e b a n k j e , was
dikwerf voor diepgaande vaartuigen hoogst bezwaarlijk. De ge-
vreesde zandbanken, de N o o r d e r en Z u i d e r H a a k s , ble-
ven . dreigend de reede versperren en menig voorbeeld werd
genoemd van Oostinjevaarders, met kostbare lading en talrijke
bemanning, die eerst dagen lang nadat zij bij Velzen op de hoogte
van Amsterdam waren geweest, bij Texel konden binnenloopen.
W>ken en maanden gingen niet zelden bij vorst tusschen de aan-
komst in het Nieuwe Diep en de komst voor Amsterdam verloren.
Onder zulke omstandigheden sloten vreemde gezagvoerders ongaarne
en alleen onder bezwarende voorwaarden vrachten op Amsterdam
en van geregelde stoomvaart op Engeland kon geen sprake
zijn,
Amsterdam riep om een’ beteren waterweg naar zee, en de
tijd is gekomen waarin geschied is, wat voor zestig jaar door
koning Willem I was gewenscht, wat destijds onuitvoerbaar
of althans onraadzaam was genoemd. Door H o l l a n d op zi jn
S m a 1 s t is de kortste weg naar de Noordzee geopend. Niet terstond
evenwel en niet zonder groote'teleurstellingen, noch zonder veel-
zijdige tegenkanting, werd de wensch der hoofdstad vervuld.
Had Vissering’s mannentaal in d e Gi d s van 1848, toen hij,,
dichter en profeet, in den geest e e n u i t s t a p j e n a a r I Jmu i d
e n maakte, veler oogen geopend en veler harten warm gem aakt,
had een plan van den heer W. A. Froger, om een kanaal
door de Velzensche duinen te graven in ’t belang van waterver-
versching van de stad en tevens ten dienste der kleine schepen,
in 1849 een’ nieuwen stoot gegeven, er volgde de benoeming
van eene commissie ter onderzoek van de mogelijkheid eener directe
gemeenschap met de zee, die in Dec. 1852 rapport u itbragt, en
in 1853 werd de eerste concessie gevraagd. De zaak eischte
naauwgezet en grondig onderzoek. Daar waren belangrijke technische
vragen te beantwoorden. Daar waren gewigtige belangen,
zoowel van de waterschappen als van de landsverdediging mee
gemoeid. Daar waren e r , die het werk onuitvoerbaar achtten, en
er waren e r , die ’t althans hoogst gevaarlijk rekenden. Daar waren
e r , die verre de voorkeur gaven aan verbetering van het bestaande
kanaal. Daar waren e r , die den achteruitgang van Amsterdam
weten aan gansch andere gebreken, dan die het kanaal aankleefden.
Daar waren e r , die ’t uitsluitend een Amsterdamsch belang noem-
den. Daar warön e r, die een groot deel van Noord-holland niet
to t een eiland gemaakt en Alkmaar en Purmerend niet opgeofferd
wilden zien. Daar waren e r, die van spoorwegen veel meer heil
verwachtten. Daar waren onder de deskundigen, verdeeld over de
vragen: ,/sluizen, of geen sluizen?” ,/een zeebreker, of geen zee-
breker ?” w’t werk van rijkswege — of door particulieren — of