tevens gelegenheid, iets van de landstreek in den omtrek der
stad te leeren kennen, terwijl wij bovendien een paar Limburg-
sche dorpjes in oogenschouw nemen. Wij gaan dus weér naar
buiten, de straten door, en komen op het punt , waar onze
voeten reeds eenmaal hebben gestaan ,j aan den oever der Roer,
bij de steenen brng. Ditmaal gaan wij haar over en wij verzui-
men n ie t, de fraaije tafereelen te genieten, die zieh aan beide
zijden aanbiedeD , als wij, over de hooge, breede balustrade h e e n ,
den blik over het landschap laten gaan. ’t Is een schoon stad-
gezigt aan den eenen k an t, met den statigen kerktoren boven
de bonte huizengroep en de schilderachtige gevels der voorstad,
waartusschen de snelle stroom zijn’ weg vindt. ’t Is een vrien-
delijk landgezigt ter andere zijde, waar de rivier door het fris-
sche weiland kronkelt en donkere btfschpartijen met hare gol-
vende lijnen den achtergrond sieren. Als wij de brug over zijn,
hebben wij weldra de Maas aan onze regterhand, terwijl de Roer
ons ter linker blijft vergezellen; de groote stroom, nog op eenigen
afstand, van ons gescheiden door laag en vlak la n d , van een
menigte spranken doorsneden en hier en daar met kleine meer-
tjes, waarin het water is blijven staan; de kleine rivier vlak
nevens ons, stroomend tusschen de laag neerhangende takken
van het houtgewas aan zijn’ oever. Onze weg zelf loopt tusschen
twee rijen linden met regt opschietende takken en leidt ons straks
längs den grooten, lommerrijken tuin der K o n i n k l i j k e H a r mo
n i e , de buiten-sociéteit der Roermondenaren, die hier zon-
der twijfel de ’schoone zomeravonden niet gansch onaangenaam
kunnen doorbrengen onder het hoog geboomte aan de vrolijke
rivier, voorts onder ’t genot van goede muziek en van wat
verder in dergelijke inrigtingen mag worden verwacht. De Roer-
monder is gezellig van n atu re; vrolijkheid en levenslusj;, gulheid
en gastvrijheid zijn er inheemsch, en behalve deze buiten-sociéteit
bezit de stad een niet onaanzienlijk getal sociéteiten voor
de inwoners van verschillende klassen, ook van verschillende
kerkelijke en staatkundige kleur. De afscheiding tusschen de
b e id e / partijen is er.tamelijk scherp, en in de dagen van verkiezingen
is alles in rep en ro e r, jong en o u d , rijk en arm,
man en vrouw, want ook de schoone helft der bevolking stelt
in de vraagstukken van den dag levendig belang, en dan vooral
zijn de verschillende vereenigingspunten brandpunten van zeer
opgewekt politiek leven. Yoor de danslustigen uit de hoogere
standen is er in een der societeiten aan de groote markt een
smaakvolle balzaal bescliikbaar.
Niet ver van den tuin der H a rm o n i e vormt de Roer een’
niet onaardigen waterval, en aan de overzijde verrijzen de hooge
gebouwen eener papierfabriek, van wier fabrikaat de proeven
dag aan dag onder de oogen van duizenden komen. Want hier
wordt het papier voor h e t H a n d e l s b l a d gemaakt. ’t Is op
den weg vrij stil, al is ’t heden met den marktdag wat druk-
ker dan anders, door de groepjes boeren en boerinnen, die uit
de stad terugkeeren , en al zijn er eenige werklieden bezig, hier
met het zagen van planken uit de stammen der Canadawilgen, waar-
mee de heirbaan is beplant — het hout wordt voor pakkisten gebe-
zigd, — ginds met het ziften en kloppen van gebaggerd grint
voor de uitmuntend onderhouden groote wegen.
Intusschen zijn wij de Maas hoe langer hoe meer genaderd,
en wij hebben de plaats bereikt, waar de hoofdtak der Roer
zieh met haar vereenigt. Van de brug over de rivier, die hier
haar einde vindt, zien wij den fieren stroom, met duizelingwek-
kende vaart längs zijn oevers snellend, alsof hij zieh haastte naar
de zee, die hem zal ontvangen, gelijk hij zoovele rivieren en
beken in zieh opnam; alsof hij ongeduldig was, om de forsche
driemasters en de groote stoombooten te dragen op zijn breede
wateren, in plaats van alleen zijn reuzenkrachten te wijden aan
enkele aken en kleinere vaartuigen, die hij als speelgoed met
zieh sleept. Ziet eens, hoe hij die lange Maas-aak afvoert, wier
bemanning alle werk h ee ft, om het schip stuur te doen houden,
en let tevens eens op het eigenaardig werktuig, waarmee de
opvarenden daarbij behulpzaam zijn, — dien langen sto k , waar-
aan een dwarsplank is bevestigd, en die voortdurend aan den
voorsteven in het water wordt geslagen. Het groote roer alleen
4