de eene zijde tusschen steile kanten ingesloten en door hoog
geboomte overschaduwd, aan de andere zijde door zachte hel-
lingen, met verschillend opgaand en bloemhoat beplant. Hier
vinden wij ook den weg naar Y a l k e v e e n en naar de hoeve,
die nabij gt verwoeste en verdwenen O u d -N a a r d e n ligt, uit
de vermakelijke geschiedenis van F e r d i n a n d H u y c k den
volke welbekend. Om de bnitenplaatsen längs dien weg, om de
schoone en ruime uitzigten, uit het booggelegen tentje van Bel la
Yi s t a vooral, om de nabijheid der zee en bet zware hout der
voormalige heerenhofstede V a l k e v e e n , wordt de toer derwaarts
door vele bezoekers van het Gooi gedaan. Konden wij ons langer
ophouden, dan zouden wij zeker ook dat uitstapje niet verzui-
men, maar wij moeten nu dien weg links laten liggen, en willen
wij niet te veel tijd verliezen, dan moeten wij ons bij een
wandeling om de waterpartij aan onze regterhand bepalen.’t Ve r b
o d e n t o e g a n g is daar niet geplaatst om fatsoenlijke en rüstige
wandelaars te keeren, maar om het regt te behouden, de
plaats voor luidruchtige en baldadige zwermen en voor onge-
wenschte gasten te sluiten. ’t Is hier een zeer afwisselend terrein,
met klimmende boschpaden en slingerende wegen längs den vijver,
met boekweit_op de glooijing en een aardig bloemeneilandje in
de diepte, met statige lanen en varens en rhabarberplanten längs
het pad om de kweekerij, met heuvels, door slanke dennen ge-
kroond en valleijen, van rijzige stammen omgeven, met eiken
en sparren, bruine beuken en hakhout, in al de schakeringen
van. hun kleuren, in al de verscheidenheid van hun vormen, nu
eens in stoute groepen vereenigd, dan afzonderlijk boven het
struikgewas zieh verheilend. In de groote laan van beuken en
sparren voor het huis komen wij van zelf weer u it, nabij een
open ruimte door lanen ingesloten, waar de witte boekweit, de
geele rogge, de groene haver bloeijen en rijpen en waar een
tweede weg naar Va l k e v e e n , onder het lommer van jonge beuken,
zieh van den hoofdweg afwendt. Wij zijn het afgesloten
terrein bij het huis genaderd en werpeu een’ blik op den sier-
lijken aanleg, die het ligtgrijze gebouw omringt, waarin wij een
aantal fraaije beuken en linden opmerken en onze opmerkzaam-
h e id 'v o o ra l wordt getrokken door een bloeijend boekweitveld
längs het rijpad, in een lijst van bloemen en planten van allerlei
kleuren gevat.
Onze weg voert ons, längs de buitenzijde der rasters, door een
laan van beuken en eiken — ’t is hier blijkbaar een goede grond
voor den beult — voor bij bouwlanden met verschillende gewas-
sen beteeld, hier en daar door statige boomgroepen afgewisseld.
Hier herkennen wij, in den omtrek van het heerenhuis, het oude
H o o g B u s s um, de sinds eeuwen bewerkte akkers en bosch-
gronden der kleine, eertijds in de heide verloren buurschap. De
rogge-oogst is hier reeds begonnen. De schoven zijn daar ginds
reeds opgezet en wij zien in ’t voorbijgaan, dat het landsgebruik
ze hier in veel breeder hoopen, dan doorgaans de gewoonte is ,
bij elkander plaatst. De stilte van den zomermiddag rust op het
landschap. Stroomen van licht tintelen over de sluimerende vel-
den, waar de vruchten rijpen in den zonnegloed, en als goud
stralen de korenschoven tegen de digte kroonen der eerwaardige
beuken, die den achtergrond vormen van de liefelijke schildenj.
De maaijers hebben zieh neergelegd in de schaduw. Roerloos
staan de blaauwe klokjes in het dorre gras längs het zandspoor.
Natuur en menschenwereld schijnen in diepen, verkwikkenden slaap
gezonken. ’t Eenige wat zieh beweegt is de warme lu c h t, dan-
send en wemelend boven de rijpe halinen, die den sikkel wachte
n , en onwillekeurig zetten ook wij ons een oogenblik neer
onder ’t lommer, om mede ons deel te genieten van den vrede
en van de weelde, in den rijken zomertijd over de aarde uit-
gebreid.
Dat wij ruimschoots ons deel zullen ontvangen van de zomer-
warmte, als wij de koelte der bosschen verlaten hebben, laat
zieh verwachten, maar dit mag ons niet terughouden om moe-
dig voort te gaan. De weg blijft de moeite van den togt wel
loonen. Aan ’t einde van de rasters overzien wij een rijk landschap.
Bouwlanden, met verschillende gewassen begroeid, klimmen
op tegen de hoogten met een boschgordel omzoomd. In de