140 EEMNESSER WEG.
in Byzantijnschen stijl geschilderde beeiden op het koor, waaron-
der vooral een voortreffelijk Cbristusbeeld, boven bet altaar; be-
zienswaardig ook om dat altaar, van marmer met beeldhouw werk
versierd, en den kunstig gesneden predikstoel, terwijl deblaauwe,
met gouden sterren bezaaide gewelven en de grijsgroene glasrui-
ten een’ aangenamen, geheimzinnigen toon in het geheel doen
beerschen.
Op den Brink teruggekomen, kunnen wij den straatweg naar
E em n e s inslaan, aan wiens begin het rijke buitengoed Lom-
m e r o o r d ligt. In elk geval kunnen wij bet zonder veel tijd-
verlies in oogenscbouw nemen en de rijke verzameling bloemen
en gewassen bewonderen, voor zoover zij niet in gindscbe trek-
kassen verborgen zijn. De wandeling naar Eemnes, of altbans
naar het landgoed G r o e n e v e l d en het hotel van dien naam,
beboort tot de geliefkoosde uitstapjes dergenen, die zieh eeni-
gen tijd in Baarn ophouden. Wij bopen dien weg ook nog wel
eens op te gaan, om onder de heerlijke beuken voor het vrien-
delijke logement ons neer te zetten en de prächtige dreven rondom
de deftige ridderhofstad te bezoeken. Maar ’t zou ons nu in een
verkeelde rigting leiden. Wij moeten naar Soestdijk, en het Baarn-
sche bosch wacht ons. Nu zouden wij van Groeneveld den groo-
ten straatweg op Amersfoort terug kunnen gaan tot aan Soestdijk
en vandaar door het bosch naar ’t Station. En wij zouden
dan een wandeling hebben, rijk aan veelvuldig en veelsoortig
genot. De togt zou dan evenwel wat groot zijn en meer haast
noodig maken, dan wel wenschelijk is. Wie maar over een’ en-
kelen dag beschikken kan en zooveel mogelijk zien w il, al is t
dan ook wat vlugtig, kan het op die wijze doen. Wij besparen
liever dit deel tot later tijd.
Wie te Baarn komt, gaat ook naar Soestdijk. Dit kan
niet anders, en allerminst zou iemand Soestdijk onbezocht laten
in den zomer van 1878, waarin de gansche natie deelt in de
NAAR SOESTDIJK.
blijdschap van den vorstelijken be z itte r, nu hij weer eene gemahn
mag leiden naar het geliefde verblijf, waar de dood der ook in
deze streken zoo zeer betreurde prinses Amalia, zulk een droe-
vige leegte achterliet. Meer dan ooit zijn aller oogen gerigt op
het lustslot, waar de hooggeschatte prins zoo gaarne vertoeft,
waaraan voor hem en zijn huis zooveel herinneringen zijn Verbünden
, waaraan ook vo.or Nederland zulke herinneringen zieh
hechten.
Van Baarn kan men op verschillende wijzen te Soestdijk körnen.
De eenvoudigste weg van ’t Station is längs den straatweg
op Hilversum, tot waar die door den Amsterdamschen
straatweg wordt gekruist. Dat is echter niet de meest aanbeve-
lenswaardige. De lange sparrenlaan wordt op den duur wat een-
toonig. Maar de Amsterdamsche weg is vorstelijk door zijn
breedte en door de prächtige beuken er längs. Hij loopt tusschen
het eigenlijke B a a r n s c h e b o s c h en het jongere, zoogenaamde
O v e r b o s c h heen. Het schoonste gedeelte zien wij van zelf bij
Soestdijk.
TJit het dorp is de gemakkelijkste weg, de lange To r e n -
l jaan, tegenover Peking, met de stallen van den prins in t
begin en de buitenplaats d e n E u l t aan het einde. Deze laan
loopt grootendeels längs den zoom van het bosch, tot aan de
naald van Q u a t r e - B r a s , en vandaar leidt de K o m n g s l a a n
regtuit naar den straatweg, tegenover het paleis. Wij geven
evenwel de voorkeur aan de wandeling door het bosch, echter
zoo, dat wij bij de naald uitkomen: want wij moeten die even-
min als de Koningslaan missen. E r bestaan goede kaarten van
het bosch, waarop alle lanen met name zijn aangewezen, en
aangezien in het bosch zelf iedere laan haar’ naam op een wit
bordje duidelijk te lezen geeft, is het zoo klaar als de d a g , dat
niemand behoeft te dwalen, dan wie het zelf wil. Trouwens
dwa l e n in het Baarnsche bosch kan alleen beteekenen: een of
ander p u n t, dat men zoekt, niet vinden en misschien wat langer
er in te vertoeven dan men plan had. Voor v e r d w a l e n is
geen gevaar. ’t Is volstrekt geen maagdelijk woud, maar een