den in den heroverden grond in 1663 gesticht, toen er reeds
een belangrijk en bloeijend dorp binnen een dertigtal jaren ver-
rezen was. En tot Nieuw-Beerta toe is ’t een opeenvolging van
dezelfde schoone hofsteden, krachtige bewijzen van den rijkdom
der heerlijke landstreek. Het oude Beerta bleef door zijn betrek-
kelijk hooge ligging behouden, maar zoover wij Oostwaarts zien
kunnen, en veel verder nog, is ’t alles polderland, waarvan de
bedijking in 1635 begon.
Onze zijweg kruist de vaart en het onde riviertje de T j am m e ,
en loopt door tarwe- en havervelden, hier en daar ook door
weiland en klaver, op F i n s t e r w o l d e aan. De voormalige
dorpen Oos t - en W e s t f i n s t e r w o l d e gingen te gronde. Van
haar verwoeste kerken zijn later de grondslagen opgedolven, en
tal van overoude steenen doodkisten zijn er bij gevonden. Het
tegenwoordige is gebouwd op den rand van den zandgrond, die
zieh van hier westelijk tot even voorbij O o s tw o l d e en dan
Z.W. tot E e k s t a als een schiereiland uit de wateren verhief.
Wij blijven voortaan op die hoogte, maar nevens ons, steedster
regterzijde, houden wij de kleilanden van den bedwongen Dol-
lard. Bij en in Einsterwolde vinden wij tamelijk veel hout. Het
dorp vormt een kruisbuurt en heeft een ruime hooge kerk en
een’ netten toren met een’ achtkantigen koepel en hooge spits..
Zooveel weelde als te Beerta zien wij er n iet, al blijkt ook zijn
bevolking een niet geringe mate van welstand te genieten. Land-
bouw is ook hier de hoofdzaak. Rundvee houdt de boer slechts
voor eigen gebruik, ten getale van vijf of zes stuks. Tien tot
vijftien paarden heeft hij noodig voor de bewerking van zijn land.
Behalve het hoofdmiddel van bestaan, dat aan veler handen werk
geeft, wordt ook het steken van tu rf en visscherij in den Dol-
lard hier uitgeoefend.
Belangrijke polders zijn onder O o s tw o l d e aangewonnen,
terwijl bovendien een meer van ruim 500 bunders groot, tus-
schen Oostwolde en Beerta — het oude H u n i n g a me e r —
in weiland werd veranderd. Welk een waterland moet het hier
voor 1545 zijn geweest! Niet genoeg, dat de golven van den
Dollard de smalle landtong van drie zijden omringden en be-
dreigden, ook die kleine ruimte bevatte nog een groot en altijd
gevaarlijk meer, en een k le iner, dat van S c h e em d a , bovendien!
Verloren ging de Kommänderij der J ohannieterorde G o l d h o o r n ,
tusschen F i n s t e r - en O o s two l d e gelegen. Verloren ging het
grootste deel van dat dorp zelf, met zijn oude kerk, en a lso fd e
menschen zieh beijverden te verwoesten, wat de wateren spaar-
d e n , hertog Karel van Gelder moet de later gebouwde kerk
hebben gesloopt, om met de steenen Delfzijl te versterken, tenzij
’t die kerk is geweest, met wier puin in 1543 een dijk moest
worden bevestigd. Thans is Oostwolde weer een groote, bloeijende
plaats, met een fraaije, ruime kruiskerk, in 1775 gesticht. Ook
aan houtgewas ontbreekt het er n ie t, en als een vriendelijke oase
ligt het in de onafzienbare velden, waar het koren golft en het
vee zijn weide vindt.
M id wo 1 d e volgt al spoedig. ’t Is wederom een dier verba-
zend lange dorpen, die ’t geduld van een’ gehaasten reiziger
zoozeer op de proef stellen. De dubbele rij van huizen strekt
zieh over een aanmerkelijke lengte u it, maar al de woningen
staan afgezonderd, te midden van groote erven of tuinen. Over
’t geheel hebben zij minder aanzien, dan die wij tot dusver
voorbijkwamen en talrijk zijn de geringe arbeiderswoningen. Meer
dan eenige plaats in het Oldambt heeft Midwolde geleden. Eens
gold het voor de hoofdplaats van het landschap, den zetel van tal-
rijke edellieden. Niet minder dan 180 steenhuizen moeten er
hebben gestaan en een zeer aanzienlijk nonnenconvent, dat der
gr i j z e v r o ü w e n , lag in de onmiddellijke nabijheid. Welligt
moet hier ook het klooster Me n t e ^ w o l d e worden gezöcht.
Een heerlijk gesticht was zijn groote kruiskerk, met vier tot
boven toe vän steen gemetselde torens prijkend, in 1413 door
R e i n s k e A b d e n a , de vrouw van den magtigen Heer van
W e s t e rw o l d e , Ha j o A d d i n g a , in plaats der verzwolgene
k erk, uit eigen middelen gebouwd en waardig geacht om in het
zegel van het Oldambt te worden afgebeeld. De Dollard heeft
dit alles verwoest. Maar thans brengt hij zijn rente overvloedig