voordeel en een eigenaardig bezwaar. Dit v o o r d e e l , dat de
lezer, die zoo welwillend is hem te volgen, het liefst de blad-
zijden doorloopt, waardoor hij in bekende en geliefde streken
wordt verplaatst. Dit b e zwa a r , dat naauwelijks iets anders dan
teleurstelling zieh laat wachten, waar de beschrijving zal moeten
wedijveren met de liefelijke herinneringen en waar de pen bo-
vendien onmogelijk alles kan weergeven, wat ieder heeft gezien.
Hoe velen zullen vergeefs zoeken naar de vermelding vän dit
romantische p a d , — hoe velen zullen met bevreemding de her-
innering aan dat prächtig vergezigt missen — hoe velen zouden
dit grot- of waterwerk, waardoor zij bijzonder getroffen werden,
wel bij name genoemd hebben willen zien. Daar zijn e r , sinds
jaren met ieder verborgen dal, met ieder geheimzinnig bosch-
pleintje,. met ieder vergeten hoekje dezer overrijke natuur zoo
goed bekend, dat zij zieh verwonderen zullen, hoe de wandelaar
die niet heeft opgemerkt. Daar zijn e r , die onder zulke onver-
getelijke omstandigheden, in zulk heerlijk gezelsc.hap, in zulk
een gezegend tijdperk van hun leven deze lanen doorwandelden,
op dien heuvel neerpaten, in dit dal zieh hadden gelegerd, bij
dien waterval droomden en dweepten, of die al deze dingen
met een zoo eenig günstige verlichting zagen, dat zulke plekjes
voor hen omstraald zijn met een’ gloed, die een ander er niet
in heeft opgemerkt. Zoo heb ik geaarzeld, of ik den omtrek van
Arnhem wel in ’t programma zou opnemen. Daar zijn in ons
goede vaderland zooveel betrekkelijk onbekende gedeelten, die
veel meer behoefte hebben aan de pen, die hun eigenaardige
schoonheid of belangrijkheid den volke aanwijst. Maar ’t zou
toch onnatuurlijk zijn, eenigen der uitnemendste parelen van
onze kroon met stilzwijgen voorbij te gaan en zal ’t onmogelijk
zijn, allen te voldoen; welnu, laat ons dan den raad aannemen,
door den wijzen man aan dien welbekenden Jan gegeven:
Dat een verständig man geen dingen moet begeeren,
Die hij te voren weet, dat hij niet krijgen kan.
Wij gaan een wandeling maken over eenige prächtige land-
goederen: Ma r i e n d a a l , L i c h t e n b e e k , Wa r n s b o r n , B a k
e n b e r g . Dat is, wij bezoeken het golvend, hont- en waterrijk
terrein, dat tusschen den Utrechtschen en den Apeldoornschen
straatweg ligt en van den Amsterdamschen weg wordt door-
sneden. Ons pad voert ons over de genoemde goederen heen en
längs de uitgestrekte plantsoenen van d e n B r i n k , Z y p e n d a l
en S o n s b e e k , die van den openbaren weg zijn afgescheiden
en waarvan wij ditmaal niet meer zullen, zien, dan wij in ’t
voorbijgaan er van te aanschouwen krijgen. De beide laatsten
zijn wel onder ’t geleide van een’ tuinman toegankelijk, en
ieder weet hoeveel sehoons, op Sonsbeek vooral, maar ook op
Zypendal is te vinden, —■ maar wij wensqhen in volle vrijheid
rond te zwerven, waarheen en zoolang ’t ons lust-, op ’t gevaar
af, dat iets bezienswaardigs ongezien blijve, iets merkwaardigs
onopgemerkt worde voorbijgegaan. Dat hebben wij voor ’t genot
der vrijheid wel over.
Ma r i e n d a a l en L i c h t e n b e e k , W a r n s b o r n en Ba-
k e n b e r g , die namen wijzen ons reeds het karakter van het
landschap aan. Berg en d a l, beek en bron geven aan den Ve-
luwezoom die eigenaardige schoonheid, die tot den aanleg van
zooveel buitengoederen en tot zoo menigvuldig bezoek uitnoodigt.
De natuur biedt in die hoogten en laagten, in dien overvloed
van helder, stroomend water, een heerlijk terrein. De kunst heeft
gewoekerd met de schatten, die zij te ontginnen en te gebruiken
vond. Woeste gronden, uitgestrekte heidevelden heeft zij deels
in rentegevende bosschen en bouwakkers, deels in vorstelijke
lustwaranden en liefelijke zomerverblijven herschapen, en zij had
te beschikken over een’ dankbaren bodem, die haar zorgen n jk
beloonde. Evenwel, in geenen deele zöö rijk , als de vette klei-
grond, de vruchtbare, jaar op jaar door ’t rivierslib bedekte
uiterwaard.
»Klein van goed”
werd dan 'ook van ouds de Geldersche edelman genoemd, wiens