en kunstzin alsnog kan doen, om het nobele Instslot der N a s-
s a u ’ s in zijn’ voormaligen Staat te behouden en te herstellen,
laat zieh van den tegenwoordigen koninklijken eigenaar verwachte
n , en het Loo zal er den volke als een monument van den
hoogvereerden stadhonder-koning zooveel te liever om zijn.
Overigens, een wandeling door het paleis, voor zoover het den
vreemdeling vergund is, maakt een’ alleraangenaamsten indruk.
Vorstelijke pracht, met een hooge mate van gezelligheid ver-
eenigd, kenmerkt de talrijke kamers. Hoe smaakvol is de weelde
die er heerscht, hoe rijk zijn de kunstschatten van allerlei aard,
er vereenigd, en hoe heerlijk zijn de uitzigten door de g roote,
heldere spiegelruiten in het trotsche park en op de eerwaardige
lanen voor het front. Elk vertrek draagt in de kleur van tapij-
t e n , behangseis en gordijnen, in de keuze van meubels en sie-
raden, een’ eigenaardigen Stempel. Vrolijk en opwekkend is de
c om e d i e z a a l , met haar modern, fijn beschilderd plafond, de
beeldjes in ’t graauw, die den koepel dragen, het rijke behangsei
van grijs en go u d , en hiermede in overeenstemming is de smaak-
volle voorzaal, met haar groote Spiegels en kostbare vazen. Ko-
ning L o d ewi j k had de oranjerie tot schouwburg laten inrigten.
De voorstellingen, er gegeven, waren ta lrijk ; ook de boeren uit
den omtrek werden er toegelaten en gaapten met open mond
de Fransche stukken aan. Eene comedie, uit ’skonings eigene
pen gevloeid, maar met den naam van een’ der hofdignitarissen
op den tite l, werd er opgevoerd. Naar men beweerde, was het
portret van „een zeer groot personaadje” er in met onmisken-
bare trekken geschetst. In de laatste jaren leverden de pensio-
naires van Z. M. hier de proeven van hunne vorderingen in zang
en muziek.
Aan de schouwburgzaal grenst de nieuwe k u n s t z a a l , be-
stemd tot verheerlijking van de versohillende kunsten en van de
voprnaamste kunstenaars, die onder de regering van koning W i 1-
lem I I I den alouden roem van Nederland ophouden. Schilderen
beeldhouwwerk maakten deze zaal tot wat zij zijn moest e n ,
zijn eenige der voortreffelijkste werken tijdelijk naar elders vervoerd,
’t mag worden gehoopt, dat deze verwijdering maar ti j d
el i jk zijn mag en de werkelijk merkwaardig schoone zaal eer-
lang weêr ten volle aan haar bestemming zal mögen beantwoorden.
In de k l e i n e e e t z a a l — de S a l l e de l a P a i x uit koning
L o d ewi j k s tijd, waar het hof zieh met c h a r a d e s en
a c t i o n en dergelijke vernuftige spelen vermaakte, — vinden wij
antieke meubels, een fraai gesneden buffet, prächtige vazen,
een kostbare lichtkroon van Venetiaansch glas, en aan de rood
satijnen gordijnen een eigenaardig borduurwerk, een kunstwerk
van landmeisjes uit St. Gallen, sierlijk van teekening en met
den gloed van mat goud. Gij zoudt waarlijk niet zeggen, dat
dit vorstelijk rijke versiersel van geen edeler stof dan stroo is
yervaardigd. — Deftige kasteii van ebbenhout, met ivoor inge-
legd, een Venetiaansche spiegel en een tafel L o u i s XVI ken-
mërken de r e c e p t i e k am e r en b i b l i o t h e e k . Het middelge-
deelte van het hoofdgebouw wordt ingenomen door de ruime
v e s t i b u l e , wier hooge glazen deuren op het bordes, dat naar
het voorplein leidt, uitkomen en een treffend sohoon uitzigt ge-
ven op de groote laan voor het paleis. Keur van bloemen, schilde-
rijen en teekeningen, vazen en spiegels, een reusachtige tafel,
met prachtwerken bedekt, vormen dit voorportaal van het slot
tot een heerlijk salon, dat bij de intrede van het huis reeds ter-
stond een koninklijk lustverblijf doet kennen. Achter de vestibule
is de breede, statige h o o f d t r a p en de hoofdtoegang tot
het park, waarin het marmeren beeid der F a am , aan de over-
zijde van een uitgestrekt grasperk, onder stoute boomgroepen
verrussend uitkomt. Merkwaardigheden van allerlei aard versieren
de wanden van het trappenhuis. Vau het. adellijk jagtvermaak,
in de bosschen van den omtrek zoo vaak genoten, spreekt de
bronzen jagttrofee. Aan I n s u l i n de herinneren de Indische wa-
pens en vlaggen en de colossale schilderstukken van den Javaan-
schen prins R a d h e n S a l e h. Talrijke banieren van eerewachten
uit Zeeland zijn e r, te r nagedachtenis van ’s konings bezoek
aan die provincie in 1862, opgehangen. Enkele antieke kisten
van gesneden eikenhout spreken van den kunstsmaak en de kunst