lende krijgskansen, weet kroniek noch volksverhaal iets. Er is
niets van . te zeggen, dan dat het door verkoop herhaaldelijk in
andere handen overging, en niet vroeger dan het begin der
17*' eeuw schijnt zelfs de lijst zijner bezitters bekend. Duidt de
onhollandsche naam welligt op eenige betrekking met het hoog-
adellijke geslaoht der C r o y ’ s , alle kennis van die betrekking
is verloren. Toch moet. het slot odder zijn, dan omstreeks 1600 ,
en heeft het vóór dien tijd, gelijk beweerd wordt, aan het ge-
slacht V l a d e r a c k e n behoord, dan kan de wapenkunde welligt
een kleine lichtstraal in de duisternis ontsteken. Die familie
to c h , wier stamhuis bij het naburige S o m e r e n lag , is een der
velen, uit den omtrek afkomstig, die molenijzers in hun wapen
voeren. Men wil den gemeenschappelijken oorsprong van al die
geslachten vinden in de oude graven van Toxandrië of van Peél-
land, die drie molenijzers zouden hebben gevoerd en wier ge-
bied, aanvankelijk niet aan de hertôgen van Brabant onderwor-
pen, allengs onder de afstammelingen der drie uit hen gesproten
hoofdtakken zou zijn verdeeld en gesplitst. Nu is Peelland Toxan-
dnë met, maar alleen een gedeelte dier eenmaal zoo uitgestrekte
//gouw , en de laatste graaf van Toxandrië was Ansfried, die in
de laatste jaren der 10'le eeuw leefde. Maar gelijk elders in Toxandrië
zieh eenige graafschappen vormden, zoo kan ook in Peel-
la n d , waarvan nagenoeg niets bekend i s , een of ander magtig
en voorspoedig geslacht, in tijden van verwarring, zieh het bezit
der gronden hebben toegeëigend, terwijl in dat geval de voort-
durende splitsing dier eigene goederen ligt verklaarbaar is. Eerst
omstreeks 1150 breidt de hertog van Brabant zijn gebied ook
over deze landstreek uit. En is er vóór dien tijd van een’' graaf
van Peelland noch van erfelijke familiewapens sprake, als hui s -
m e r k zou het molenijzer gevoerd kunnen zijn door een’ mastigen
. onbekende, door zijn afstammelingen en door zijn volgers
gelijk t ook elders bij volken van Germaanschen stam 3chijnt
voor te komen.
Om niet geheel denzelfden weg terug te nemen, kunnen
w0 . *rl plaats van door de Warande, längs een voetpad over den
vrij hoogen bouwgrond weer op den kunstweg van Helmond
naar Aarle uitkomen. Wij kunnen dan tevens hier en daar in
de velden den vijand van den akkerbouw in deze streken leeren
kennen, ’t Is „de flins” , de harde oerbank, die voor het water
ondoordringbaar, de waarde van het land aanmerkelijk vermindert,
vooral, waar zij digt onder-de oppervlakte wordt gevon-
den. Niet zelden wordt die bank weggegraven en daardoor de
grond belangrijk verbeterd, maar haar dikte is soms, haar hard-
heid is altijd zob groot, dat de voordeelen niet immer met de
onkosten in evenredigheid zijn, en daar het ijzergehalte zeer gering
is, is deze oer voor de smelterijen onbruikbaar, althans
onvoordeelig. Hoevele duizenden en tienduizenden kilo’s zouden
anders aan de nijverheid geleverd kunnen worden , ten bäte ook
van de welvaart in Helmond’s omtrek!
Wij kunnen bij oDze terugkomst in de stad onzen togt als
geeindigd beschouwen. ’t Was ons bovenal om een min of meer
historische wandeling in een weinig bekend gedeelte van ons
vaderland te, doen, en zoo bezochten wij ditmaal de fabrieken
niet. Wel zou een bezoek aan het raadhuis zeer in aanmerking
komen om het belangrijke archief, daar bewaard, maar als wan-
delaars zouden wij ons' moeten vergenoegen met een’ oppervlak-
kigen blik en met den wensch, dat de inhoud er van meer
bekend mögt worden gemaakt.
A A S T E E K E N I N f i E i J .
Behalve een aantal werken van onder en jonger datum, waaronder niet
het minst dat van Ha n ewin k e l , die veel plaatselijke bijzonderheden ver-
meldt, stonden mij hooggewaardeerde mededeelingen ten dienste van de HH.
Jhr. A. G. Wesselman en Aug. Sassen.
De kroniekjes, op blz. 60 genoemd, zijn te vinden in de Publ. de l a
Soc. H. e t A. du duchö de Limbu r g , dl. VI, blz. 411 en XII, blz. 217.
De opgave der in den omtrek van Helmond gevonden voorwerpen is deels