Calaud ontworpen, waarop gij de veranderingen kunt nagaan,
die de kust in den loop der eeuwen heeft ondergaan en het
zien kunt , hoe deze gansche punt van Holland allengs oostelijk
werd verplaatst.
Maar dan ook weêr naar buiten. Daar is in den Helder nos
zoo veel te zien, dat wij straks in ’t voorbijgaan inaar vlugtig
opnamen.
Hier ligt het D i r e c t i e h u i s d e r Ma r i n e , met zijn’ tu in ,
dat door den trotschen naam van ,,’t p a 1 e i s” wel wat al te hooge
verwachtingen omtrent zijn uitwendig aanzien zou kunnen op-
wekken. Daarnevens staat het I n s t i t u u t v a n de Ma r i n e ,
met een’ gevel, die iets meer aan een vorstelijke woning her-
in n e rt, zonder tuin, maar met een grasperk er voor en -op daft
grasperk een scheepsmast. Die mast werd in den avond van den
27 den Pebruarij des jaars 1832 den kapitein ter zee, komman-
derende Z. M. zeemagt voor Antwerpen, J. C. Koopman, toe-
gezonden en door hem der regering aangeboden. De vice-admi-
raal Rijk, destijds directeur-generaal der Marine, bestemde het
rondhout ter plaatsing voor het Instituut. voor de Marine te
Medemblik. Daar werd het geplaatst, en met indrukwekkende
plegtigheid werd, in tegenwoordigheid deskonings, den 4 dm Aug.
1842, voor het eerst de vlag aan de steng geheschen. Met het
Instituut verhuisde de mast naar Willemsoord. Wèl mag hij daar
s ta a n , voor het gebouw, waar onze toekomstige zeeofficieren hunne-
opleiding ontvangen! Want hij stond eens in de kanonneer-
boot No. 2 ; en droeg aan zijn gaffel de vlag, welks eer van
Speyk zoo heldhaftig heeft gehandhaafd. Op de publieke veiling
van de overblijfsels dier boot was hij door eenige Antwerpsche
burgers voor 600 francs gekocht en aan Koopman toegezonden.
De beide schilderijen, door Schotei, op ’s konings la s t, in Antwerpen,
ter plaatse van het feit ontworpen en door Z. M. aan
het In stitu u t geschonken, herinneren binnen het gebouw zelf
den aanstaanden officier het indrukwekkend voorbeeld, dat de
jonge held in donkere dagen gaf.
Op het Instituut volgt het M a r i n e - h o s p i t a a l , en daarnevens
opent zieh de groote doksluis, die aan de schepen toe-
gang geeft tot de dokken, werven, magazijnen en werkplaatsen
van de rijkswerf, terwijl twee poorten, waarvan eene in het
paleis, derwaarts leiden, en aan de andere zijde van de brug
over de doksluis de Ma r i n e - l c a z e r n e en de M i l i t a i r e
b r o o d b a k k e r i j zijn gebouwd. Met zijne gebouwen en inrig-
tingen beslaat het Etablissement een ruimte van omstreeks dertig
bunders. Aan den wal voor de werf liggen eenige oorlogsche-
pen. Eigenaardig is het begrinde talud boven het p lan k ier,
waarop de zware kettingen zijn uitgebragt, om de onverbeter-
lijke netheid, die geen ongelijkliggend steentje, geen onbeschei-
den grassprietje duldt. De meeste oorlogsbodems hebben hier
uit den aard der zaak geen blijvende plaats. Maar dat hooge
gevaarte., van zoo gansch ander mod§l dan de overige schepen,
ligt er sinds jaren en zal er nog jaren liggen, tenzij het gesloopt
wordt. En dat zou in zoover jammer zijn, omdat met d e Kor -
t e n a e r het laatste linieschip u it een vroeger tijdperk onzer
Marine zou zijn verdwenen. Zij verdienden den naam van zee-
k a s t e e l e n te dragen, die reusachtige driedekkers met hun
torenhooge masten, hun diepe, donkere holen, als onderaard-
sche kelders, hun honderdtal stukken geschut. Deze logge, zwart
geschilderde colossus in rast .heeft niet veel elegants. De gale-
rijen om zijn’ spiegel, hoewel met beeidwerk eenigszins ver-
sierd, zijn wat lomp van vorm en d e K o r t e n a e r was ook
geenszins het fraaiste onzer oude linieschepen. Maar hoe indrukwekkend
moet het gezigt zijn geweest, als een aantal van zulke
reuzen, vol leven en beweging, met volle zeilen de reede verbeten.
En •. hoeveel meer poezy moet een zeestrijd hebben ge-
h a d , wanneer ’t er op aankwam, met zulke schepen te manoeu-
vreren tegen de vijandelijke vloot, dan wanneer de redelooze
zeemonsters van den tegenwoordigen tijd, door stoomkracht
voortbewogen, elkander in stomme woede met een schot uit
hun geweldig k anon, of door een’ stoot met hun’ Sterken ram
trachten te vernielen! Van de moderne vaartuigen kunnen wij
verschillende soorten aanschouwen. Voor d e K o r t e n a e r liaOrt