aan het nageslacht dergenen, wier bezittingen hij overstroomde
en in pnin wierp, aan de kinderen der kloeke mannen, die hem
zijn’ bnit volhardend betwistten en zegevierend ontweldigden.
Een enkele bü rg t, E n n em a b o r g , heeft nog lang gestaan.
Het uitgestrekte bosch, dat als een lange strook van geboomte
in de vlakte doorloopt, bleef er van over. Wij zien er oude
beuken, wier takken over den breeden vijver hangen. Schilder-
achtige, wild uitgewaaide boomen omringen het eenvoudige Vierkante
hais. Het gansche landschap begint een ander karakter
te vertoonen. Belangrijke veenderijen waren van ouds aan dit
goed verbonden en de ontginning er van geschiedt op groote
schaal. De kleistreek verliezen wij uit het oog, wanneer wij
Midwolde verlaten. Het ligt op gemengden grond, door hoog-
veen ingesloten, en daarover loopt de weg tot S c h e emd a . Steeds
blijven ons boerenplaatsen te r zijde en ook in Scheemda vinden
wij een uitgestrekt, vrolijk, welvarend dorp. ’t Is ook betrek-
kelijk nieuw. Het oude ging te gronde. De fundarnenten zijner
voormalige kerk zijn weergevonden en uitgegraven. Ruimschoots
ontvangen zijn landbouwers hun deel van het wgoud uit schuim” .
Met E e k s t a , dat gespaard bleef, is het thans als tot eene plaats
verbonden. Alleen het Winschoterdiep scheidt de twee bloeijende
dorpen. In het laatste prijkt een fraaije, oude kruiskerk, wier
koor met muurschilderingen van niet geringe waarde was versierd.
Op dit laatste deel van onzen togt zagen wij niets, wat wij
dezer dagen niet elders in Groningerland hadden aanschouwd.
Maar dat wij in körten tijd en op een betrekkelijk kleine uit-
gestrektheid telkens weer zooveel bloei en voorspoed vonden,
dat maakt Groningen tot zulk een merkwaardig gewest. Het
eigenaardig Groninger b e k l em r e g t wordt als de oorzaak van
den bijzonderen welstand der landbouwers in die provincie ge-
noemd. Zeker schijnt het günstig te werken, door de zeker-
heid, die het den pachter geeft, door het voordeel van de läge
en onveranderlijke h u n r, door het voorkomen van de eindelooze
versnippering der landerijen. Maar de groote vruchtbaarheid van
het land mag tpch waarlijk daarbij niet buiten rekening worden
gelaten En allerminst de kennis en de onderneming'sgeest, die
de Groninger boeren boven de meesten hunner vakgenooten m
den lande onderscheiden.
De spoortrein voert ons terug. Aan ’t Station S c h e em d a ,
waar wij dezen morgen uitstegen?;neemt hij ons op. Wij vliegen
we§r de merkwaardige streken door, waarin wij dezer dagen ver-
tocfdcn. De namen der stations, door den conducteur uitgegalind,
verlevendigen de herinneringen aan veel en velerlei, dat wij op-
merken mpgten.-r— Z u i d b r o e k .— Rijke landerijen, op den
üollard gewonnen, aanzienlijke dorpen en vorstelijke hofsteden,
bloeijend door landbouw, met kennis van zaken g e d r e v e n ||j j
H o o g e z a n d . — Vruchtbare veldeu, aan ’t woeste veen ont-
woekerd. Vol-krijke vlekken, vol handel en nijverheid. — Ginds de
hooge toren van H a r e n . Boschrijke oorden , vriendelijke lust-
plaatsen, op de dorre heide veroverd. Overal herinneringen aan
strijd in lang vervlogen dagen, aan zegepraal, op veen en h e id e ,
op moeras en water behaald, een beter zegepraal dan op t oor-
logsveld wordt bevochten. Maar de Groninger energie, die oud-
tijds in bloedige twisten en eindelooze veeten u itb ra k , heeft later
den landzaat dien rusteloozen ijver en die taaije volharding ge-
le e rd , die hem thans ten zegen zijn, nu meer en zeegolf, veen
en moeras, onland en heide tot akker en weide werd, nu t
slagveld van weleer het arbeidsveld van heden is en het zwaard
tot een kouter werd gesmeed.