in den k u il, bewijst in elk geval, dat bier een overoud raenschen-
werk werd aangetroffen, en met hooge waarschijnlijkheid vinden
wij hier een afgodsbeeld, voor eeuwen vereerd. Is de romp op-
zettelijk zoo gevormd, dan getuigt hij zeker van veel grooter kennis
van het menschelijk lichaam, dan bij de bouwers der haarsteden
en de stichters der grafbeuvels mag worden verondersteld. Maar
niet onaannemelijk schijnt de gissing, dat de zonderlinge gedaante
ook de verbeelding der oude bewoners tro f , dat welligt door af-
slijping enkele scherpe hoeken en kanten werden afgerond. en
’t gevaarte ter vereering in den kuil werd geplaatst. Een der
omliggende steenen zal dan waarschijnlijk als hoofd op den romp
hebben gestaan, welligt in het diepe, uitgeholde gat beVestigd,
totdat de gekerstende bevolking het afgodsbeeld verbrak en den
kuil met zand heeft gevuld en latere geslachten’t vergaten. Sporen
van offers of godsvereering zijn overigens in den omtrek niet
gevonden. Verbranding blijkt er niet bij te hebben plaats gehad.
Veel blijft er te vragen over. Opmerkelijk i s ’t misschien, dat de
groote, overigens alleen door zijn afmetingen merkwaardige, gra-
nietsteen op t naburige L i n d e n h e u v e l , even als deze groop
in een kunstmatige holte ligt.
De straatweg is niet ver. De villa’s bij den Trompenberg en
de buitens längs de heirbaan zijn spoedig weer in ’t gezi°-t.
Hilversum ligt op weinige minuten afstands. Maar wij hebben
nog tijd genoeg, om een’ kleinen omweg te maken. Tegenover
het tolhuis slaan wij den grintweg naar het G o o i s e h e g a t in,
tot waar de rijweg door „het bosch van Corver” zieh daarbij
aansluit. Het verlengde van dien weg is een schilderachtig zand-
pad längs de rasters . van het aanzienlijke L i n d e n h e u v e l .
Wanneer wij dat kiezen, om er ons door te laten leiden naar
den grooten straatweg, tegenover „den mulder” , dan is ’t niet
alleen ter afwisseling, ook niet enkel, omdat het ons aangename
en vriendelijke landgezigten aanbiedt, maar dan is het vooral,
omdat het een „historisch” pad is. ’t Was vroeger veel breeder
en destijds de groote weg over Korthoef en Vreeland naar
Amsterdam. De troepen, door prins Willem I I te r verrassing
der magtige stad gezonden, moesten dien volgen en de voor-
hoede troie er dan ook, volgens de gegeven bevelen, längs. Maar
in het huisje, dat eens nabij het tegenwoordige heerenhuis van
Lindenheuvel op het. kruispunt la g , brandde het afgesproken
lichtje niet. HeT gros des legers s lo e g ’t verkeerde zijpad in en
verdwaalde in de heiden en bosschen. De aanslag mislukte en
zoo heeft dit nederig zandpad mede zijn beteekenis voor de ge-
schiedenis onzer gewesten.
Wij zagen Hilversum van de zijde, die in de laatste jaren
het meest veranderd is. Willen wij ons een voorstelling vormen
van de ligging van het echt Gooische d o rp , vöör dat aanplant
en aanleg het grootendeels voor het oog verborg, dan kunnen
wij niet beter doen, dan ons zelven te onthalen dp een niet zeer
groote, maar zeer aanbevelenswaardige wandeling naar den veel-
bezochten heuvel, h e t h o o g t va n ’t k r u i s . Het uitzigt van
die hoogte wedijvert met dat van den Trompenberg en over-
treft het welligt nog in afwisseling en grootschheid. Een voetpad
leidt er heen door de velden, maar wij houden liever den grooten
weg, die ons nog een en ander van Hilversum te zien geeft.
Wij komen dan het V e e n e i n d door, waar wij, behalve een
drietal logementen en de R. C. k e rk , wederom een niet gering
aantal nieuwe villa’s aantreffen, ten bewijze, dat ook dit lager
gelegen gedeelte van het dorp in de uitbreiding der plaats een
belangrijk aandeel heeft. De dorpsstraat gaat allengs in een’ met
boomen beplanten rijweg over, maar voortdurend blijven ons de
zomerhuizen en buitens terzijde. Bij den toi splitst zieh de weg.
Een tak loopt naar Soestdijk en gaat weldra de spoorbaan over ,
een andere leidt naar Utrecht. Dezen hebben wij noodig. Hij
buigt zieh längs den eng aan onze regterzijde en heeft te linker
de deels ontgonnen heide, met dennenboschjes beplant; straks