te ver meer verwijderden ondergang der. uitstekend fraaije laan
dreigend schijnt te voorspellen.
Längs het rasterwerk der buitenplaats Heuvelhoeve, wier
vriendelijke huizinge zoo goed partij trekt van de flaauwe bogt
in den straatweg, wendt zieh een grintweg aan onze regterhand
af. Niet lang geleden was het een van die breede, met duizende
indruksels van schapenhoeven bezaaide zandwegen, die mede tot
het kenmerkende van het Gooische landschap behooren. Zoo
sehilderachtig lag daar het langzaam klimmende pad tusschen
het jonge groen, dat längs den zoom der lustplaats de donker-
bruine rasters overwelfde en de rij van dennen er tegenover.
t Was zulk een heerlijk plekje, als de avondzon de dennenstammen
van rooden gloed deed stralen en de schaapskudde terugkeerde
van de beide. in de wolk van stof, die als een gouden nevel
blonk. t Was ook een zeer bekende weg, want hij leidde naar
den T r o m p e n b e r g , dien geen vreemdeling onbezocht liet:
Nog voert hij derwaarts, maar niet zonder schade voor zijn dich-
terlijk schoon werd het mulle zandpad tot een’ gemakkelijken
kunstweg gemaakt. Trouwens, die verandering was noodig, sinds
het den toegang moest geven tot het „pension” , waar lijders
aan verschillende kwalen^de herstelling komen zoe kendi e zij
niet van een buitenlandsche badplaats kunnen of willen vragen.
Geen badkuur, maar het luchtbad in de frissche, zuivere atmos-
feer moet hie r, benevens rust en dieet, den kranke ten goede
komen. Het »pension” ligt daar ginds tusschen dennen en ber-
k en , met een tamelijk dor grasperk er voor. ’t Is een vriende-
lijk gebouw in Zwitsersejien stijl, met balkons en veranda’s,
maar ’t heeft nog wat lommer en wat bloemen noodig, om een’
regt aangenamen indruk te maken. De patienten zoeken dan ook
niet in zijn onmiddellijken omtrek, maar wat hoogerop, hun uit-
spanning. Daar is een societeitsgebouw met een muziektent, en
nog hooger, op den top van den Trompenberg, een »bierhalle” ,
die geenszins uitslüitend ten behoeve der herstellenden is inge-
rigt. Niet enkel de kranken bestijgen den heuvel, om e r, des-
verkiezende, de verkwikkingen der hooggelegene restauratie te
genieten, en om er de oogen te laten gaan over het uitgestrekt
panorama. Cornelis Tromp, die in de jaren zijner gedwongen
rust op eenigen afstand bij ’t Graveland zijn landhuis Trom -
p e n b u r g bewoonde, plagt gaarne herwaarts te wandelen. Hier
vond hij iets van die indrukwekkende ruimte, van die plegtige
eenzaamheid, waaraan hij op de thans voor hem gesloten zee
gewoon was en die den zeeman zoo lief waren. Zijn naam is
dan ook aan den berg verbonden gebleven, en na hem hebben
duizenden de piek bezocht, waar nog altijd de natuur haar
grootsche majesteit ten toon spreidt, al vlood de stilte en de
poezy van den heuveltop weg, ten dage dat er een bierhuis
gebouwd werd. In de laatste jaren won de streek tusschen den
Trompenberg en Hilversum aan boschrijkheid door de menigte
van nieuw aangelegde buitenverblijven, en kwam de berg niet
digter bij het dorp, het dorp kwam digter bij den berg. Zelfs
aan zijn’ voet, in de boschjes die hem omringen, verrezen villa’s ,
en het torentje, dat eene er van versiert, steekt boven het
naaldhout der dennen uit. Daar ginds in de vlakte golft de
witte stooinpluim boven het sterke metalen wonderpaard, d a t,
met de lange rij van wagens achter zieh, in ijlende vaart door
de heide snelt. De Trompenberg is midden in de bewoonde,
beschaafde wereld der 19de eeuw gekomen. Men drinkt bier op
zijn’ top en ziet vandaar de villa’s en spoortreinen- en rookende
fabrieksschoorsteenen. Men moet wat kunnen wegdenken en ver-
geten, om er regt te genieten. In het westen en het zuiden brei-
den zieh groote bosschen u it, de aaneengeschakelde lustwaranden
van ’s Graveland en Hilversum, hier en daar door bouwakkers
en groene velden afgewisseld. Naar het noorden en het oosten
is het de ruime, golvende, purperen heide, door blinkend witte
zandvlakten en heuvelhellingen, afgebroken, verlevendigd door,
groepen; van dennen of berken h ie r, door donkere boscKpartijen
ginds, door boekweit- en korenakkers daar. Zandsporen en voet-
paden slingeren en kruisen zieh over de onmetelijke eenzame
vlakte. Een enkele schaapskudde weidt e r, als stippen over een
hoekje der heide verspreidt. Op körten afstand rijst de scherpe
IV.- 12