Aan het H o o f d kunt gij de boot zien voorbijkomen. Spoed
u daar heen; gij kunt straks wel nader in oogenschouw nemen,
wat de Helder en het Nieuwe Diep u overigens te zien geven.
Op het Hoofd hebt gij een treffend gezigt. Daar voor u ligt
de reede van Texel en in de verte ziet gij de kust van dat eiland
oprijzen uit zee. Over een ruime watervlakte weidt uw oog.
Links ziet gij ’t gat van Texel uit in de Noordzee, regts in de
Zuiderzee. Gij volgt de breede k a d e , waäraan de oorlogschepen
achter elkander liggen, en ginds vormt de wal een bogt en ziet
gij de koopvaarders en stoombooten voor de hooge muren der
infirmerie en der pakhuizen van de Maatschappij N e d e r l a n d .
Evenwijdig met de kade en den wal loopt een steenen afsluit-
dijk, die de haven beschermt tegen de golven. Deze haven is
het eigenlijke N i e u w e D i e p , een breede diepe geul, van
1770 to t 1780 tot haven aangelegd, sinds telkens verbeterd en
hoe langer hoe meer tot een veilige ligplaats voor schepen ge-
maakt. ’t Waait een frissche bries en de golven spatten op tegen
den dam. Daar voor ons, op de reede. en op zee, huppelen vaar-
tuigen van visschers en loodsen op de groene wit gekuifde vlakte.
Hier op het Hoofd verzamelt zieh een talrijke schare. De onmis-
bare straatjongens klimmen in de hooge houten palen, die de
lichten dragen en laten zieh längs de steunbalken naar beneden
glijden. De betrekkingen van bemanning en passagiers staan in ge-
spannen verwachting. Enkele zeeofficieren stappen rustig heen en
weer. Een zwerm adelborsten kiest bij voorkeur zijne plaats aan
den voet van het Hoofd, op de groene, glibberige steenen, die
de glooijing bedekken, waar het schuim tegen opspat. Oude zee-
robben kijken belangstellend uit. Vrouwen staren ,met oogen,
door tranen verduisterd. Ginds komt de boot. Statig stoomt zij
de rij der koopvaarders, der oorlogsbodems voorbij. Op het
voorschip staan de kolonialen bij e e n , op de Campagne zijn de
passagiers vereenigd, overal is de equipage verspreid. Nog een
laatste groet met de wuivende zakdoeken en hoeden. ’t Kanon-
schot buldert en de do'ffe dreun rolt over de wateren ten afscheid
aan het vaderland. Stout en fier klieft het prächtig stoomschip de
OP DEN ZEISDIJK. 19
golven. Het wendt — het is verdwenen om den hoek der batterij.
Zwijgend en ernstig verlaat de schare het Hoofd.
Willen wij de boot in zee zien, dan hebben wij daartoe ge-
legenheid bij den vuurtoren van Ki j k d u i n , Een wandeling van
een uur zal ons derwaarts brengen en wij zullen kunnen opmerken,
welk een’ afstand het schip in dien tijd reeds heeft afgelegd. Maar
dat alleen zou de moeite niet loonen. Als wij dien togt aanvaarden ,
dan is h e t, omdat wij onderweg een groot deel van den Helder
door komen en tevens een bezoek brengen aan het oude Hu i s -
d u i n e n , dat zieh ten eenemale door de jongere.buurt overscha-
duwen en overvleugelen zag. Een deel der verdedigingswerken,
tegen een eventuelen vijand opgerigt, nemen wij dan meteen in
oogenschouw en wij maken kennis met den reusachtigen arbeid
ter beveiliging van den uithoek van Holland tegen de altijd drei-
gende zee. Wij kiezen daarom den dijk, in plaats van de lange
H o o f d g r a c h t , met haar reeks van läge huizen en haardubbele
boomennj, die aan den havendam begint, en den nog längeren
K a n a a lw e g , die er zieh bij aansluit en aan den o u d e n H e 1 d e r
eindigt. Wij kunnen straks daarlangs terugkeeren, maar de dijk
trekt ons vooreerst nog vrij wat meer aan. Hij voert ons längs
het grootste gedeelte van die tamelijk regte noordergrens van
’t vaste land van Holland, die het N i e u w e D i e p en de Z u i d
e r z e e ten 0. , de N o o r d z e e ten W. en het Ma r s d i e p ten
N. heeft. Wij hebben dus aan de regterzijde ’t gezigt op d e
r e e d e , en landwaarts op de achterhuizen der talrijke straten,
die dezelfde rigting volgen. ’t Laat zieh begrijpen, dat wij meer
oog hebben voor de groote watervlakte, dan voor de kleine, in
geen enkel opzigt belangrijke gevels der digt opeengebouwde wo-
ningen. Hoe vol majesteit ligt daar de geweldige plas, die twee
zeeen verbmdt! Hoe levendig is het tafereel, als de vlugge vis-
scherscheepjes en loodskotters dansen over de golven; als het
trotsche zeekasteel, met zijn zware kanonnen gewapend, zijn’