gen weinig b ij, om de scboonbeid van den eersten blik op de
stad te verboogen, nu zij plotselmg aan het licht zijn gebragt.
Maar als eens ’t kanaal voltooid- is en de brug is afgewerkt,
dan is er geen twijfel aan, of er zullen nieuwe, sierlijke wijken
worden aangelegd op een te rre in , dat door de onmiddellijke na-
bijheid zoowel van een der belangrijkste hoofdstraten als van
het spoorwegstation en de bij de Groningers meest geliefde Wandel
en uitspanningsplaats, zooveel voordeelen in zieh vereenigt.
Daar buiten, aan den H e e r e w e g , längs de statige iepenlaan,
zijn vrij wat oude huizen reeds door nieuwe vervangen, en als
wij de viaduct over de spoorbaan achter ons hebben, en onder
het hooge bladerengewelf voortwandelen, dan vinden wij ook
daar niet alleen een dubbele rij van nette heeren- en burger-
huizen, maar ook een aantal pas gebouwde stra ten , regts en
links zieh uitstrekkend. Aan de laan ligt Wa t e r l o o , geen bloe-
dig slagveld evenwel, maar een door familien met kinderen druk
bezochte buitenherberg en daarnevens het tamelijk uitgestrekte
S t e r r e b o s c h , waar oud en jong, naar aard en leeftijd, ge-
noegens van velerlei soort komt zoeken. Wij vinden er lommer-
rijke lanen, digte boschjes, groote grasperken, vriendelijke zit-
je s, eenzame wandelaars, minnende paartjes, zorgvuldige moe-
d e rs, vrolijke kindergroepjes, blijmoedige muzenzonen, snappende
kindermeisjes en, des zondags vooral, eerzame huisvaders, zieh
in ’t groen vertredend met.vrouw en kroost. Aan het einde van
het Sterrebosch verheft zieh een vrij hooge heuvel, voor dejeugd
een niet geringe bijdrage tot de aantrekkelijkheden van het oord,
maar in de dagen toen Groningen nog het halsregt bezat, een
plaats van minder bekoorlijkheid voor wie haar bezoeken moes-
te n , wanneer daar ten minste de geregtsplaats der stad moet
worden gezöcht, die ten Zuiden van het Sterrebosch lag. Zulke
hoogten werden aan deze zijde van Groningen meer gevonden.
Op eene er van, den K em p k e n b e r g , legerde zieh bisschop
Frederik van Blankenheim in 1401, om de weerspanuige stad te
bedwingen, maar ook bij latere belegeringen bleek het nadeel
van dergelijke verheven punten, vanwaar het vijandelijk geschut
de veste bestrijken kon, en Me n n o van C o e h o o r n legde in
1698 het vestingwerk aan, dat wij voorbij komen, als wij de
lanen van het bosch en de huizenreeks voor het open veld hebben
verwisseld. De v a a rt, die den weg doorsnijdt, behoort tot
de toenmalige versterking van Groningen niet. Kon zij welligt
te r verdediging dienst hebben gedaan, zij had de meer vreed-
zame bestemining om de beide wateren aan weerskanten van den
Hondsrug, het Wi n s c h o t e r d i e p en het H o o r n s c h e d i e p ,
met elkander te verbinden en is in 1808 voltooid.
Sinds 1824 is de Heereweg, de aloude hoofdweg tusschen
Groningen en D ren th e, bestraat. Hoe ’t er vroeger gesteld w a s,
daarvan weten de ouden van dagen nog wel te verhalen en
daarvan bewaren de archieven der stad de getuigenissen. Vol
bogten, '"vol gaten en ku ilen , door zand en leem, over hoogten
en door laagten, was hij menigmaal onbegaanbaar, en ’t was geen
zeldzaamheid, dat voetganger of ruiter wanhopig terugkeerde.
Niet alledaagsch is het zeker, dat een kluizenaar, een huisje
van de stad in zeker bosch bewonende, de eerste was, die ten
jare 1479 met het onderhoud van den weg werd belast, tegen
een jaarwedde van twaalf guldens en vrij gebruik van twee koeijen,
een paard en een stortkar, terwijl in het midden der 16e eeuw
deze taak werd vervuld door den keiner van het nonnenklooster
Es s e n onder H a ren , wiens vader de opvolger van den kluize-
naar-wegwerker schijnt te zijn geweest. ’t Was blijkbaar een
niet onvoordeelige betrekking, en ’t laat zieh wel gissen hoe de
weg er bij het onderhoud door zulke personen mag hebben uit-
gezien. Herhaaldelijk werden dan ook de eigenaars en gebruikers
der aangrenzende perceelen en de bewoners der belanghebbende
dorpen opgeroepen, om de gaten en kuilen met rijswerk te komen
digten en met zand van gesiechte hoogten te vullen. En
als deze hoofdweg in zulk een’ toestand was, hoe moet het dan
wel met anderen gesteld zijn geweest!
Bijna onmiddellijk aan de buitenwerken van Groningen grenst
het welvarende gehucht H e l p e n o f H e l p ma n , een nette b u u r t,
met fraaije linden en iepen beplant, waar wij kloeke boerenhui