blakende gunst stond en de stamvader werd van de wijd ver-
takte en rijk gegoede familie de Co c q , waartoe ook de I sen-
d o o r n s behooren. Naar men zegt, moet het afbeeldsel van Maar-
t e n v a n R o s s em , dat wij hier aantreffen, echt zijn. Ook het
portret zijner zuster, uit wier nalatenschap de K a n n e n b u r g
aan haar’ zoon J o h a n v a n I s e n d o o r n a B e l o y s werd toe-
bedeeld, wordt er gevonden.
Uit de zaal komen wij in de „winterkamer” , een kleiner
vertrek, met twee ramen aan den voorgevel. Herinneren wij ons
„de stove” n ie t, waar ’t gezin het gure jaargetijde plagt door
te brengen? ’t Ziet er overigens hier zonder twijfel vrij wat aan-
genamer u it, dan in de dagen, toen de rook door een gat
in het dak zijn’ uitweg vinden moest, Dit sierlijke Japansche
kastje zou op de hoeve evenmin hebben geprijkt als dat goed
gesneden bufiet, en uit de handen der huisvrouw kwam zeker
zulk borduurwerk n ie t, als waarmede de viugeren der tegen-
woordige burgtvrouw deze kamer heeft versierd. Daarvan zouden
wij de modellen eer te zoeken hebben in den kunstvollen arbeid
der middeleeuwsche bewoonsters van ’t kasteel.
De „winterkamer” heeft gemeenschap met den hoektoreu
en met de „wapenkamer” , wier ramen in den zijgevel zijn ge-
plaatst en op het plantsoen aan de overzijde der gracht uitzien.
In een diepe nis worden eenige oudheden en merkwaardigheden
bewaard. Een vuursteenen mes-; in het park gevonden, eenige
u rn e n , in den omtrek opgedolven, spreken van de oudste be-
woners dezer landstreek. Eigenaardig is ’t „versteende brood” ,
een stuk ste en, dat inderdaad misleidend op brood gelijkt. Er
schijnt intusschen geen legende aan verbonden, zooals aan dat
te Gou d a . Voorwerpen, als van Ma a r t e n van Ro s s em af-
komstig, worden er in niet geringen getale vertoond. Groote
zadels, paardentuig, ruiterlaarzen, zware sporen, een klein kanon,
— wel wat modern voor zijn’ tijd — pistolen, met vuursteenen,
die nog honderd jaar later niet gebruikt würden — en in ’t midden
Ma a r t e ns schedel. Is die echt? Toejrde geweldige maarschalk
van hertog K a r e l van E gm o n d en van keizer K a r e l Y in
1555 te Antwerpen aan de pest gestorven was, werd het lijk
naar zijne heerlijkheid Ro s s em overgebragt en daar in den graf-
kelder in de kerk onder een prächtig praalgesteente bijgezet. Een
Spaansch soldaat brak in 1599 de lijkkist open en haalde ’t
gebeente er uit. Op aansporing zijner krijgsmakkers, wier eerbied
voor den doode grooter was dan de zijne, heeft hij het weer
in de kist gelegd. Maar volgens de familie-overlevering heeft hij
den schedel mede genomen naar ’s Hertogenbosch, waar die
door de aanverwanten werd teruggeeischt, om voorts op den
K a n n e n b u r g te worden bewaard.
Aan de wapenkamer grenst een läge toren van slechts eene
verdieping, en een klein kabinetje, waarin' wij een oud geschreven
muziekboek met de psalmen, een manuscript met koperplaten,
benevens een antiek kastje, een’ hertekop en een paar pistolen
vinden. En nu gaan wij denzelfden weg te ru g , om door de groote
zaal den hoofdtoren met den trap te bereiken, en de fraaije,
daarnevens liggende zaal, die versierd is met een aantal kunst-
werken van allerlei a a rd : porselein van Sevres en Saxisch aar-
dewerk, snijwerk in ivoor en gedreven zilver, verlakt en mozaik,
schilderijen en een’ kostbaren Venetiaanschen Spiegel. Wij hebben
daarmede de vertrekken der benedenverdieping, voor zoo
ver zij den bezoeker vertoond worden, gezien. De torenkamers
en de kamers aan deze zijde der groote zaal blijven gesloten,
maar wij kunnen niettemin de inwendige verdeeling van het kasteel
ons genoegzaam voorstellen. De breede, steenen wenteltrap
leidt. ons naar boven, naar de ouderwetsche, deftige slaapkamers,
waar de reusachtige ledekanten staan, bedekt met rijke damasten
sprijen en met kostbare zijden gordijnen omhangen, waar kunstig
geborduurde kussens en zittingen der hooggerugde stoelen met
adellijke wapens pronken, waar kastjes, met ivoor ingelegd, of
met beschilderde en op zijde geborduurde paneelen prijken. Ook
enkele schilderstukken vinden wij e r , waaronder een portret
van keizer K a r e l V en een kabinetstukje van J a n S t e e n ;
maar wat in een der vertrekken vooral de aandacht trek t, dat
zijn de uitstekend schoone en voortreflelijk bewaarde g o b e l i n s ,