ten zijner ouders bijgezet. Belangrijke overblijfsels van de oude
bevloering met versierde tegels kwamen uit dit graf te voorschijn.
Nog vond men aan de Zuidzijde van dezen kelder twee kleine
looden kistjes met kinderlijkjes, volgens de opschriften die van
twee kinderen van Wi l l em H y a c i n t h va n N a s s a u , graaf-
van Siegen, kleinkinderen van Jan Frans Desideratus van Nassau,
tusschen 1680 en 1699 als gouverneur van Spaansch Gelderland
te Roermond gevestigd. De z e rk , thans gelegd op het
graf, waarin het gebeente van Hendrik van Gelder rust en de
beide kinderlijkjes zijn bijgezet, vermeldt evenwel hunne namen
n ie t, maar dien van E l i s a b e t h v a n S t am h e im , e r f f o u g t -
d i n n e in R u r em o n d e , echtgenoote van Gerard van Vlodorp
en moeder van een der abdissen. Deze steen, uit het midden der
16äe eeuw afkomstig, lag onder den vloer van het koor verborgen.
Ook de grafstede van Richardis; Gerhard’s moeder, de eerste
abdis van het klooster, wordt aangewezen in het oostelijk transept.
Die zerk is echter van veel later tijd ■—S niet vroeger dan
de 17de eeuw — en vermeldt de onwaarheid, dat zij uit het ge-
slacht van N a s s a u was, terwijl zij uit het huis van S c h e y -
r e n -W i t t e l s b a c h stamde. Haar lijk schijnt, evenals dat der
overige kloosterdames, eenvoudig in den grond te zijn begra-
ven, niet in een’ kelder te zijn bijgezet.
Merkwaardige zerken of grafteekens bezit overigens de Mun-
sterkerk niet. Alleen in de bovenkoortjes der beide torens bij
het koor vinden wij twee oude zerken, tot altaarsteenen vervormdjv
met opschriften in Gothische letters, in een’ kring geplaatst. De
eene zerk, thans in het koortje van den N. O. toren, dekte eens
het overschot van C a t h a r i n a v a n P o n t , vermoedelijk een ver-
wante van het Geldersche gravenhuis, die in het Necrblogium der
abdij de eerste non van het klooster wordt genoemd. De andere
steen draagt den naam van E l i s a b e t h de H u eben.
Op de bovengalerijen hangen eenige schilderijen, die alleen
om hun’ ouderdom missehien opmerkelijk zijn, maar als kunst-
werk is de fraaije altaarplaat van hooge waarde. Gelukkig is deze
thans beveiligd tegen de al te groote belangstelling der liefhebbers,
'die de fìguurtjes plagten af te breken en meè te nemen,
in de dagen, toen het verwaarloosd en vergeteli op het zing-
koor stond.
Het klooster zelf is grootendeels verdwenen, en wat er van
over is ontving eene gansch andere bestemming. In een der
eetzalen, waar onlangs de overblijfsels van een geschilderd pla-
fond zijn ontdekt, stonden de paarden aan de ruif. Waar eens de
ligte voet der adellijke kloosterdame met onhoorbaren tred door
de geplaveide gangen spoedde, rinkelden de sporen. En werden
welligt — niet zeker! - - binnen die muren in de dagen van
weleer louter liefelijke woorden van ernstige lippen gefluisterd,
van minder geestelijken aard werden de gesprekken, die sedert
van gebaarde mannenlippen weerklonken. De abdij was in den
laatsten tijd een kazerne der rijdende artillerie. Zij is het thans
niet meer. Met 1 Mei 1878 verliet h e t garnizoen Roermond,
en het overblijfsel van het oude gesticht, dat zooveel had gezien,
dat zooveel verschillende gasten had geherbergd, waar in 1628
Isabella Clara Eugenia, bij. haar bezoek te Roermond, had v ertoefd,
maar in October 1633 de waschvrouwen uit Frederik Hendrik’s
gevolg waren gehuisvest, is niet onwaarschijnlijk der verdwij-
ning nabij.
Dat Roermond een eigenaardig voorkomen heeft, is ons reeds
spoedig na onze intrede in de stad duidelijk geworden. Aan het
groote zonnige plein voor het Station staan eenige nieuwe huizen
in dien stijl die overal dezelfde is , maar ook een aantal van
oudere dagteekening, die veelmeer Duitsche of Belgische typen
vertoonen. De vrij kleine^tamelijk ver van elkander geplaatste
vensters, de openslaande ramen in de dikke muren, de meestal
min of meer havelooze toestand der w itte, geele, rooskleurige