te Utrecht en Frederik van Drakenburg bad. De Officiaal des
Hofs van Utrecht stelde Baarn in het ongelijk; zijn regering be-
riep zieh op niemand minder dan op den paus. De paus wees
hun klagten af, maar Baarn bleef zijn regten handhaven, zoo
onverzettelijk, dat een aantal vorsten en Heeren, en eindelijk zelfs
de keizer er aan te pas moest komen. Zoo mag de plaats met
eenige fierheid op haar verleden wijZen. In 1481 was het uit
met haar voornaamheid. Op Kerstavond van dat jaar legden de
Holländers het stedeken in kolen, zoodat wer niet veel meer bleef
staen, dat wat cramen en daer dat heilige oly was.” Het schijnt
trouwens nooit met wallen en poorten versterkt te zijn geweest.
Sedert bleef Baarn een weinig beteekenende plaats, wier inwo-
ners van landbouw en vooral van tu rf graven in hun veenen
leefden, gl- geen wonder, dat zij in 1536 hun aanspraak op die
veenen, waarin meer dan vijfhonderd burgers met vrouw en
kinderen den kost wonnen, met allen nadruk verdedigden, tot met
doodslag en oproer toe! Toen in 1554 de Eem moest worden
verdiept, waartoe de Eemlandsche dorpen hun contingent in gra-
vers leveren moesten, werd Baarn met de Vurse (de Vuursche)
en de Veenen slechts voor vijf man aangeslagen. Vergeleken met
hetgeen van andere dorpen ,-gevorderd werd, bewijst dit geringe
getal f dat de bevolking destijds niet groot moet zijn geweest.
Trouwens de laatste jaren der 15de en de eerste helft der 16de
eeuw waren voor het Sticht tijden van voortdurende onrust en
verwarring. Later kwamen kalmer dagen en in de 17de eeuw
begonnen reeds Amsterdamsche regeringsfamilien, als de Gr a e f f
en D e u t z , in de boschrijke streek, die de vruchtbare weilan-
den längs de Eem begrensde, landgoederen aan te koopen en
buitenplaatsen aan te leggen. Zij waren de voorloopers der groote
schare, die er in de 19dc eeuw voor korter of langer tijd ver-
kwikking in de heerlijke natuur zou komen zoeken. Omstreeks
1638 en ’39 schijnt de kerk der Hervormden belangrijk geres-
taureerd te zijn geworden. De stad Utrecht schonk in het eerste
jaar een glas, met het stadswapen, door den glasschrijver
Dirk Booth voor 25 guldens vervaardigd, en Baarns oude tegen-
Standers, de kanunniken van St. J a n , gaven in het volgende jaar
een dergelijk glas, met het wapen van het kapittel versierd.
Evenwel, het dorp bleef tamelijk afgelegen. De groote postweg
van Amsterdam op Amersfoort liep er niet door h een , maar
bleef op een klein half uur afstands er van verwijderd, en hon-
derd jaar geleden werd Baarn ween redelijk fraai en vermakelijk
dorp” genoemd. Belangrijk waren voor de plaats de eerste jaren
dezer eeuw, toen R e i n h a r d S c h e r e n b e r g zooveel tot haar
verfraaijing deed en door het oprigten eener tapijtfabriek aan
veel handen werk en aan veel monden brood verschafte. Van
grooten invloed was ook de nabijheid van Soestdijk , waar sedert
1818 de prins van Oranje en zijne gemahn herhaaldelijk hun
verblijf hielden, en allengs vermenigvuldigden zieh de buitenplaatsen
en optrekjes, waar Amsterdamsche familien den zomer door-
bragten. Maar de groote stroom brak los, toen in 1874 de Oos-
terspoorweg geopend was, waardoor Baarn in drie kwartier uit
de hoofdstad te bereiken was. Nu stortten zieh bij vernieuwing
zwermen van Holländers over Eemland uit. Nu kwamen zij, op
schoone zomerzondagen vooral, in genoegzamen getale over de
grenzen, om wederom de gansche plaats in kolen te leggen en met
talrijker benden, dan Holland ooit op Stichtschen bodem wierp.
Maar de vijandschap is voorbij. Zij komen niet meer om te branden
en te plünderen. Geen stormtuigen en oorlogswapenen voe-
ren zij met zieh, maar als waarborgen hunner vredelievende be-
doelingen, brengen zij hun vrouwen en „meissies” , hun zusters
en dochteren mede, en gansche troepen kinders, tot zuigelingen
toe, in groote omslagdoeken gewikkeld. Men vindt na zulke dagen
de sporen van hun’ inval in het bosch, E S veel vettige papieren
, enkele ledige k ru ik en , maar volstrekt geen rookende puin-
hoopen en zwartgeblakerde muren meer. Ook deftige burgers,
ook de afstammelingen van patricische geslachten, ook rijk geworden
winkeliers volgen den stroom, die naar Baarn leidt. Men
ziet hen in schütteren de equipages, of statig wandelend, onberispe-
lijk geganteerd , keurig getoiletteerd. Baarn heeft den naam,
van wat , /St eeds ch” te zijn, vermoedelijk minder als een der