in botsing, maar de werken des vredes gaan voort met stillen,
vasten gang. Behalve de vruchtbare landstreken en de bloeijende
dorpen, in den rigtstoel van Sappemeer gewonnen, werden
terzelfder tijd de uitgestrekte veenkolonien van V e e n d a m ,
Wi l d e r v a n k , P e k e l -A , S t a d s k a n a a l gestiebt, waarbeen
ditmaa.1 onze weg ons niet le id t, maar die in elk geval niet on-
genoemd mögen blijven, als er sprake is van wat die eeuw van
arbeid en geestkracht ook in Groningerland veränderen en aan-
winnen zag.
Wij behoeven de onmiddellijk aan elkander palende vlek-
ken Hoogezand en Sappemeer niet in hun gansche uitgestrekt-
heid te doorwandelen. Een gedeelte is voldoende, om ons te
doen oordeelen over ’t geheel, want het karakter der streek is
overal hetzelfde, gelijk bet doorgaans met dergelijke veenkolonien
’t geval is. Daar is een lange, breede vaart., van tijd tot
tijd overspannen door een b rn g , wier boog hoog en wijd genoeg
moet zijn, om vaartuigen van vrij groote afmetingen door te
laten; meestal zijn t dan ook //kwakels” , — brugjes, alleen voor
voetgangers bestemd, die met trappen beklommen worden. Längs
de hoofdvaart loopt aan beide zijden een weg, en aan die wegen
staan de huizen en verdere gebouwen, met het front naar de
vaart gekeerd. Slooten en dwarsvaarten — ,/wieken” — malten tal
van bruggen, vonders, of planken noodig. Tusschen en achter de
huizen zien wij de bouw- en weilanden, die de vroegere veenen
vervingen. Zoo is in t algemeen de type der veendorpen en zoo
is ’t ook hier; zoo is ’t in het begin, in het midden, aan het
einde. Wij hebben dus genoeg gezien, als wij een deel gezien
hebben. Maar dat deel overtuigt ons dan ook van de beteekenis
der beide plaatsen. Wij zien er een lange reeks van welvarende
burgerwoningen, niet hoog, maar goed onderhouden. Wij zien
er tal van kloeke heerenhuizen, met spiegelruiten en bloemrijke
tuinen. Wij zien er rijk gebouwde villa’s, van kostbaar plantsoen
omringd. Wij zien er hooge fabriekschoorsteenen en ruime werk-
plaatsen. Wij zien e r vrij wat scheepstimmerwerven, thans, bij
kwijning van de scheepvaart, niet allen een schip op stapel ver-
toonend, maar toch in de menigte naambordjes, op de groote
loods gespijkerd, de bewijzen dragend, dat menigmaal een stuk
van den weg’ moest worden uitgegraven, om nieuwgebouwde
vaartuigen het land te doen verwisselen voor hun natuurlijk
element. .
Wij zien in de vaart £en menigte tjalken, met tu rf en brand-
hout beladen. Wij zien groote en nette k e rk en , meerendeeis
nieuw gebouwd en een fraaije Rijks Hoogere Burgerschool, in
1868 gesticht. Wij zien er overal de bewijzen van voorspoed en
bloei en leven in de eenmaal zoo onvruchtbare en verlatene land-
streek, die oog en hart aangenaam aandoen, al zou de wande-
laar de schoohheid der eenzame heide en van het woeste meer
boven het, welvarend voorkomen van de tegenwoordige onafzien-
bare huizenrij längs het lijnregte. kanaal verkiezen.
Even vóór dat wij de kloeke , van een statige kruiskerk door
wonderlijke aanbouwsels tot een tamelijk waustaltig gevaarte ver-
haspelde Hervormde kerk van S a p p em e e r bereiken, vinden
wij den dwarsweg naar S l o c h t e r e n ; een’ k alen, reg ten , door
en door leelijken straatweg. Tusschen bouw- en weiland loopt
hij door, ’sl Zofners blakert er de zon onbarmhartig; als het
waait, giert de wind er onbelemmerd over de onmetelijke vlak-
ten ; bij regen is er huis noch b u t, om te schuilen; maar
rijk en welig staan de vruchten te velde en het vee vindt er
een overvloedig voedsel, waar ook de blik rondzwerft. Ware ’t
ons niet te doen geweest, om tevens met Hoogezand en Sappemeer
kennis te. maken, wij hadden naar Slochteren een’ aange-
namer weg kunnen kiezen, door de lommerrijke dorpen Ha r k -
s t e d e , S c h a rm e r en K o l h am , die dan ook in den regel
doór de Groninger ingezetenen, bij hun bezoek aan die pla ats,
wordt gebruikt. Slochteren toch mag zieh, even als Zuidlaren,
er op beroemen, dat het tot de meest geliefde uitspannings-
plaatsen van de bewoners der hoofdstad behoort.