AANTEEKENINGEN.
Wat over den Helder te zeggen is , is met groote uitvoerigbeid beban-
deld door D. Dekker: O n tw i k k e l i n g s g e s c b i e d e n i s en bescbr ij -
y ing der g eme ent e He lde r , 1875. Volgensingewonnenberigtenbedraagt
bet aantal bunders, dat de landswerf beslaat, niet 36 (bl. 180 ald.) maar
28 à 80; en is bet aantal werklieden van dz 1000 (bl. 178 ald.) tot 6 à
700 verminderd. De wapenkamer (bl. 181) bestaat niet meer; de eetzaal in
bet Instituut der Marine (bl. 183) is tbans in den linkervleugel ; de voor-
malige eetzaal is amusementzaal geworden. Overigens scbijnt sedert 1875
allés betzelfde gebleyen, beboudens de yeranderingen, aan bet fort Erf -
p r in s en de Oos tbat t e r i j , en de yerplaatsing van den vunrtoren, in den
tekst vermeid.
De kaart, waarop koning Willem I de rigting van bet kanaal door de
dninen teekende (bl. 2) beb ik nergens kunnen opsporen. Zoo die nog bestaat,
berust zij waarschij nlijk in bet buisarcbief des konings. Plannen en be-
rekeningen scbijnen niet gemaakt te. zijn, zij zijn altbans nergens te vinden.
Het kanaal, door Don voorgesteld, .bad niet zoozeer een’ beteren water-
weg voor Amsterdam, als wel een betere waterloozing voor Rijnland ten
doel.
Dat bet Noord-Hollandscbe kanaal zoo laat door passagiers- en sleepboo-
ten bevaren werd, bad niet zijn’ grond in gebrék aan ondernemingsgeest,
maar in de vrees voor bet afslaan van de oevers.
Het Obs e rvator ium, bl. 21 kortelijk vermeld, verdient zeer een
bezoek, en de beleefdbeid van den tegenwoordigen directeur deKrui j f f ver-
scbaft den belangstellende alle verlangde inlicbtingen. Eene voldoende bescbrijving
is zonder afbeeldingen moeijelijk te leveren. Belangrijk is de zelf-
registreerende g e t i jme t e r , boofdzakelijk bestaande in een drijver met stang,
aangebragt in bet water, dat door een gemetseld riool met de zee in ge-
meenscbap staat. Elke rijzing of daling wordt door een’ koperen punt aan
dezen stang afgeteekend op een door een uurwerk voortgetrokken papier.
De win d k r a c b tme t e r bestaat uit een windvaan van groote afmeting,
waaraan een bouten bord is bevestigd. Aan dit bord is een gewigt opge-
bangen met een touw, dat over een spiraalvormig rad loopt. Hoe barder
bet waait en boe meer kracbt dus op bet bord wordt uitgeoefend, des te meer
wordt bet gewicbt opgeligt, en door bet draaijen van bet rad wordt een
bengel in beweging gebragt, die op bet papier de sterkte van den wind
ieder oogenblik aangeeft.
Op gelijke wijze wordt de w i n d r i g t i n g opgeteekend.
Om de boeveelbeid g e v a l l e n r eg en te bepalen, dient een afzonderlijk
gebouwtje, van boven voorzien van een bak, die aan de onderzijde een uit-
loospijp beeft. Door een windvaan kan die bak zicb draaijen op een spoor
en metalen rollen; de uitloospijp verplaatst zicb dus, naarmate de wind van
rigting verändert, maar blijft steeds boven een der acbt daaronder geplaat-
ste kleinere bakken, die allen met een zeer fijn verdeelde peilscbaal voorzien
zijn, zoodat men tot in tienden van millimeters kan bepalen, boeveel
regen en bij welke windrigting die gevallen is. Nog verschillende andere
vernuftige toestellen bevat bet Observatorium, dat voor de meteorologie
boe langer boe meer belangrijk belooft te worden. Zeer onverwacbt voor
velen zal de opmerking zijn, dat aan den Helder, midden in bet water, de
gemiddelde temperatuur booger is, dan ergens elders in ons vaderland.
Minder vreemd misscbien, dat bet jaar 1877 bier 227 regendagen bragt en
1876 slecbts 6 dagen (van 24 uren) beider weer! — 9 a 12 is bet gemiddelde
getal..
Wat er goeds in de bescbrijving der toestellen i s , dank ik aan den beer
Ingenieur J. 0. J ans en , te N i e uw e Di ep. Wat er gebrekkigs in is,
wijte men aan mij , die niet te uitvoerig durfde zijn.
De gescbiedenis van den mast der kanonneerboot N° 2 is te vinden in
»Z. M. Ze ema g t voor An twe rp en , ” van J. C. Koopman, in den tekst
en bijlagen.
Over de doorgraving van Ho l l a n d op zijn Sma l s t bestaan een me-
mgte van meer of minder uitvoerige verslagen, vlugscbriften enz., die ik ,
voor zoover ik ze gebruikte, niet allen kan aanbalen. Ik vermeld de Yer