in het oog. Evenwel, daar zijn aan deze streek herinneringen
verbonden, die haar belangrijk malten. Laat de kle ine, met
linden beplante, Vierkante hoogte bij den toi aan den zoom van
den eng onze aandackt niet ontgaan. ’t Is blijkbaar een kerkhof
en dat was ’t misschien reeds sinds duizend jaar. Hier bragten
eeuwen lang alle Gooische plaatsen hun dooden, om er te rüsten.
Uit alle rigtingen komen wegen, die hier zamenloopen. De
d o o d w e g heette van ouds het deel van den weg, dat wij van
Laren af achter ons hebben, en dienzelfden naam dragen de
zandwegen naar Bussum en ’s Graveland. Het K e r k e p a d
komt van Blaricum, en de oude postweg van Naarden op
Amersfoort loopt hier voorbij, gelijk Hilversum aan dit punt
is Verbünden. Hier is het oude middelpunt van Gooiland. Hier
stond de oudste Christenkerk, die een’ tijd lang de eenige
was, aanvankelijk zeker een eenvoudig houten gebouwtje, later
een sterk en statig steenen gevaarte. Haar afgezonderde ligging
en haar stevig muurwerk maakten haar in de onrustige tijden,
toen de oorlog tegen Spanje woedde, een gevaarlijk vereenigings-
punt van allerlei zwervend geboefte, en op last der Staten van
Holland werd zij tot den grond toe afgebroken. Maar de piek
bleef lange jaren voor de Roomsch Catholieken uit den omtrek
een gewijde en veelbezochte bedevaartsplaats, en de roep ging
uit van mirakelen, daar geschied. En nog is het S t. J a n s -
k e r k h o f de rustplaats, die velen zieh kiezen, om er den langen
slaap des doods te slapen bij de voorgeslachten, in den loop
veler eeuwen hier nedergelegd.
Yan oude dagen heeft het kerkhof te verhalen, maar van
veel vroeger tijden nog getuigen de läg e, ronde heuvels, hier
en daar in de heide verspreid, nagenoeg op de grens tusschen
Laren en Hilversum, ’t Zijn grafheuvels uit den voorchristelijken
tijd. Eer nog de gewijde aarde van die kleine hoogte de lichamen
der ontslapenen ontving, was de heide hier reeds een dooden-
veld, waar de terp boven de urn met de asch der gestorvenen
werd opgeworpen. H et Christendom, zooals het hier te lande
werd ingevoerd, verbood .de lijkverbranding. Waar die in zwang
blijkt te zijn geweest, daar vinden wij de grafsteden der oude
heidensche bevolking. Sommigen dezer heuvels liggen nog onaan-
geroerd. Anderen zijn onderzocht en leverden asch en beenderen,
door het vuur nagenoeg verteerd, deels in urnen, deels zonder
eenig spoor, dat zij ooit in een lijkbus besloten waren geweest;
ook bronzen wiggen kwamen te voorschijn. Een grafterp, in
October 1855 dopr den kundigen oudheidminnaar A. Perk te
Hilversum geopend, bevatte het merkwaardig getal van twee en
dertig urnen, allen op dezelfde diepte gelegen en dus hoogst
waarschijnlijk te zamen hier nedergezet. Eenige kle inen, in groo-
teren geplaatst, bewaarden blijkbaar het overschot van kinder-
lijkjes, en bronzen sieraden, er bij gevonden, bewijzen dat ook
de asch van volwassene vrouwen hier was bijgezet. Een gansche
familie van twee en dertig dooden, waaronder vrouwen en kin-
deren, terzelfde tijde in een’ grafheuvel vereenigd! Wat nood-
lottig ongeval mag zoovelen als met eenen slag hebben wegge-
nomen? Van wat droevige geschiedenis bewaart deze plaats de
herinnering? Er waren onder de urnen enkelen, die oorspron-
kelijk ta t een ander doel, dan tot het ontvangen van de asch der
dooden schenen bestemd. Het vaatwerk tot huiselijk gebruik
moest gebezigd worden, waar ’t aan een genoegzaam aantal lijk-
bussen ontbrak. En wat mede bij dezen, bovendien reeds zoo
belangrijken tumulus opmerkelijk is, — niet op de piek zelve,
waar de grafheuvel werd opgerigt, heeft als naar gewoonte, de
lijkenbrand plaats gehad. Van houtskool werd hier geen spoor
gevonden. Eiders moet de piek worden gezöcht, waar de lijkpleg-
tigheden werden volvoerd en van daar werden de overblijfselen
dier dooden herwaarts overgebragt.
Ook in de heide naar den kant van Bussum liggen nog grafheuvels,
en even buiten de grenzen van het Gooi bewaarde de
grond van de Vuursche meer dan een overoude grafplaats. Wie
w ee t, wat de heide nog verbergt en wat het toeval bij voortge-
zette ontginning nog aan het licht zal b rengen! En wie lost het
raadsel op van de bestemming en den oorsprong van dat zestal
kleine, omwalde en van een drooge gracht omringde kampen ,