rijk met klimop begroeid, die tegenover de slotpoort de opening
in den muur dekten, zijn er welligt van overgebleven, tenzij zij be-
hoord hebben tot een Voorpoort, in 1780, naar het scbijnt, hier
aanwezig. Een dwarslaan van kastanjes, die van het plein met
de stallen voor het huis naar de vaart lo o p t, leidde vroeger ter-
zijde af naar een brug over de vestinggracht, een’ tak der
A a , thans in de vaart vergraven. En nu ligt het groote statige
kasteel voor ons, een vierkant gevaarte, met hooge daken en
trapgevels, en een’ zwaren, ronden toren op iederen hoek, boven
wier sierlijke, scherpe spitsen reusachtige windvanen hejjfwapen
van C o r t e n b a c h vertoonen. Enkele veranderingen heeft de tijd
aangebragt: op de afbeeldingen bij G u i c c i a r d i n i en B l a e u
hebben de torens aan den voörgevel nog geen kappen, maar
kanteelen. De eigenaardige colossale windvanen komen op geen
enkele mij bekende afbeelding voor. Toch zijn zij er waarschijn-
lijk geplaatst voor 1682, toen het huis uit het geslacht der Cor -
t e n b a c h s in andere handen overging. In de hoofdzaak behield
het slot zijn’ ouden vorm. In het midden van den voorgevel
opent zieh een poort. Een ruime gracht omringt het indrukwek-
kend geheel. Bouwkunstige sieraden heeft de oude, onbekende.
bouwmeester niet aangebragt. Ook door de grillige, schilder-
achtige onregelmatigheid, die de meesten onzer vaderlandsche
kasteelen zoo aantrekkelijk maakt, bekoort het slot te Helmond
niet. Maar het trekt ons aan door zijn strenge lijn en ||z ijn ’ forschen
bouw, zijn colossale afmetingen. Wij begroeten het als
een woning, waard, de zete! van hoog adellijke geslachten te
zijn en tevens geschikt om, als een vaste b u rg t, het lmofd te
bieden aan een’ vijandelijken aanval, vooral,. wannaer het als
een ontoegankelijk eiland oprees u it de watermassa, die gernak-
kelijk over den lagen grond er om heen kon worden geleid.
Wij begrijpen hoe het mogelijk was, dat het sterke slot her-
haaldelijk onneembaar bleek en ongedeerd de geweldige stürmen
doorstond, die in de laatste' helft der 16de eeuw voor
het stadje zoo noodlottig waren. En treden wij het kasteel binnen,
dan treft ons de gelukkige vereeniging van comfort en
weelde met deftigen ernst, die ons geen oogehblik doet ver-
g eten, dat deze aangename, gezellige huizinge een oud, eer-
waardig middeleeuwsch slot is. Hier niet de neerdrukkende som-
berheid, die zoo vaak in de holle zalen, binnen de dikke muren
der grijze bürgten huist, maar hier ook niet de nieuwerwet-
sche, karakterlooze pracht, die aan de lustige en luchtige villa
voegt. De slotgebouwen omringen een ruim, bestraat binnen -
plein, waarvan ’t alleen te betreuren is, dat de noodzakelijke
zorg voor .het önderhoud den „portland” eischte, waaronder de
fraai gemetselde bogen boven de vensters zijn verborgen. Regt
tegenover de poort leidt een breede steenen trap naar de groote
voorzaal of vestibule. In den zijmuur te r regterzijde is een inspringende
h oek, waarin de gewone stoep voor den dagelijks gebruikten
ingang, en daar verrees in Vroeger dagen de „Trompetterstoren” ,
van waar de wachter uitzag over den omtrek, om te waarschu-
wen, als gevaren dreigden, of als edele bezoekers naderden. De
ronding van den muur herinnert nog aan den ouden toren en
van binnen is een deel van den trap nog bewaard. De groote
vestibule beslaat de geheele diepte van den achterkant van het
gebouw en de geheele hoogte tot aan het dak en heeft , behalve
de glazendeur aan het binnenplein, drie vensters, die op den
tuin uitzien. Gij vindt er eenige antieke meubelen, waaronder
een • uitstekend fraai gebeeldhouwd kastje en eenige merkwaardig-
heden, ten deele van het jagtgebied der heerlijkheid afkomstig,
als een’ geheel witten haas en een’ reusachtigen arend, beiden
op de gronden der Heeren van Helmond geschoten. Aan weers-
kanten der vestibule grenst een ruime zaal, waarin de toesaim .-«¡ft- ' } ; D O
to t een der torens van den achtergevel is. De zaal ter linker-
zijde pronkt met een’ grooten, ouderwetschen schoorsteenmantel,
waarboven de wapens van A r b e r g en Co r t e n b a c h en zes-
tien kwartieren van elk der beide. hooggeboren echtelingen, die
vermoedelijk dezen schoorsteen hebben gebouwd. F e l i c i t a s
I s a b e l l a van G o r t e n b a c h , eenige dochter van den laatsten
Heer uit dat geslacht, gehuwd met, den Zwitserschen rijksgraaf
A n t o i n e van A r b e r g en V a l e n g i n , erfde na 1682 de