
Kruit is in de huizen zoo goed als niet voorhanden;
trouwens de handvuurwapenen dienen bij hen alleen als
luxe artikelen.
A lle hoofden hebben een of meer lilla’s in hun bezit,
tot het verkrijgen waarvan zij soms ongeloofelijk hooge
prijzen besteden; zij bevestigen die meerendeeis geheel
onbruikbare en niet zelden zeer oude vuurmonden als
teekens hunner waardigheid aan de deurstijlen van hunne
huizen.
Overigeris hebben alle Boenoet Dajaks lansen en man-
dau’s en enkelen ook blaasroeren • op de, bij de Kajans
zoo zeer in aanzien zijnde, kostbare mandau’s wordt door
hen weinig prijs gesteld.
Tusschen de stammen van het Boenoetgebied onderling
bestaan sedert lange jaren geene veeten meer en komt.
ook het snellen niet meer voor.
De MöntSbah s stonden echter tot nogof voor we■ inicöre
jaren als hartstochtelijke snellers bekend. Met de aan de
Embaloeh, Silat en Boven-Melawi gevestigde stammen ver-
keerden zij bijna doorloopend op zeer gespannen voet en
kleine snelpartijen waren toen aan de orde van den dag.
Het consequent doorvoeren van den maatregel om alle
snelzaken voor den landraad te Sintang te berechten, dus
de schuldigen als moordenaars te vervolgen, en niet meer
zooals vroeger gebruikelijk was, het snellen te bestraffen
volgens de adat met het laten betalen van de pateh (bloed-
geld), heeft zeker bijgedragen tot het doen ophouden van
het snellen of liever moorden — want het snellen heeft
bijna zonder uitzondering met kalm overleg, in koelen
bloede en geleider läge plaats.
Landbouw op de ook elders gebruikelijke primitieve wijze
vormt het hoofdmiddel van bestaan der Boenoet Dajaks.
Mislukking van de oogsten en hongersnood komen onder
8