
T meen zuidwestelijke richting door eene zeer vlakke vallei,
waarin zij zieh eene aanvankelijk 10, later 20 m. breede, sterk
kronkelende bedding heeft gebaand. Het opvaren is mogelijk
tot aan de op körten afstand van den rechter oever gelegen
Dajaksche kampoeng Nawar, d. i. over eene stroomlengte
van 22 k .m .; met niet te groote sampan’s kan dit traject in 1
dag worden afgelegd. Hooger op is de rivier door de ondiepe
en met dood hout opgevulde bedding, niet meer als waterweg
bruikbaar.
De vlakke en läge oevers der Djbtah zijn nog geheel met
oerwoud bezet en worden bij hoogen waterstand in de Malawi
evenals de aangrenzende terreinen veelal overstroomd en 00k
zonder dat, zijn ze in den regentijd meestal zeer drassig. Be-
woonde plaatsen komen längs de rivier niet voor, wel längs
de voetpaden, die op körten afstand van en nagenoeg even-
wijdig met de beide oevers, van de Mölawi af landwaarts in
voeren.
DE BEVOLKING VAN DE ONDERAFDEELING MELAWI.
De bevolking van de onderafdeeling Mfelawi kan in twee
hoofdgroepen worden verdeeld, n .m .:
De bevolking van de zoogenaamde Pinohlanden (Pinoh-
district), welke zooals reeds hiervoren werd gezegd, bij Gou-
vernementsbesluit van 6 September 1894 n°. 1 tot direct
Gouvernements grondgebied werden verklaard, in verband
waarmede de bewoners van die landstreek als directe onder-
danen van het Gouvernement moeten worden aangemerkt.
De bevolking van het eigenlijke Mblawigebied, ressortee-
teerende onder het landschap Sintang, en als zoodanig onder -
danen van den vorst van dat landschap.
De b e v o l k i n g v a n h e t P i n o h d i s t r i c t .
In het reeds vroeger aangehaalde opstel van den contrôleur
J. P. J. Barth betreffende de landschappen van de Boven-
Pinoh komen o. m. tal van legendarische en historische mede-
deelingen omirent het ontstaan van de Pinohlandschappen
voor ; 00k het bestuur en de bevolking van die landschappen
worden in dat artikel min of meer uitvoerig behandeld, en wij
zouden dus, wat de bevolking van het Pinohdistrict betreft, met
eene verwijzing naar bedoeld artikel kunnen volstaan. Volle-
digheidshalve komt het ons echter meer gewenscht voor 00k
hier het een en ander omtrent de grenzen, het bestuur, de bevolking
en de toestanden mede te deelen. Wij hebben onze
körte aanteekeningen in de eerste plaats uit het geschrift van
den Heer Barth geput en waar wij meer uitvoerige gegevens
van anderen, of wel persoonlijke informatiën te onzer beschik-
king hadden, hebben die tot aanvulling gediend.
Het Pinohgebiedx), waaronder eertijds algemeen het ge-
heele stroomgebied der Pinohrivier werd verstaan, stond
vroeger onder de Suprematie van den vorst van het thans tot
de afdeeling Sampit (Z. en O. Afdeeling) behoorende landschap
Kota Waringin. Aan weerszijden van de monding der
Pinohrivier in de Mëlawi waren toenmaals de grenzen van dat
gebied, oostwaarts de S. Pëloebang en ten westen de S. Pë-
ngikap, twee kleine linker affluenten, die zieh op körten afstand
van Nh Pinoh in de Mëlawi ontlasten. Daar Kota Waringrin
oorspronkelijk eene onderhoorigheid van Bandjermasin was,
deed 00k dat rijk zijne aanspraken op de Suprematie over de
Pinohlanden gelden. In 175 6 werden die aanspraken zelfs door
1) Men duidt thans onder den naam van Pinohdistrict het midden- en bovenstroom-
gebied der Pinohrivier aan, zijnde de landstreek, welke in 1894 in rechtstreeksche ver-
houding tot het N. I. Gouvernement werd gebracht.