
ment zouden moeten afleggen, waartoe zij zieh bereid ver-
klaarden. Na afloop dier beëediging ontvingen zij de Neder-
landsche driekleur in plaats van de tot nu toe eigendunkelijk
door hen gevoerde vlaggen. Alle bestaande toestanden in het
Pinohgebied bleven voorloopig gehandhaafd, tot dat een
daartoe door den Resident aan te wijzen ambtenaar zieh vol-
ledig van de toestanden in het Pinoh’sche op de hoogte zoude
hebben gesteld.
Bij Gouvernements besluit van 6 September 1894 (Ind.
Staatsblad N°. 187) werden eindelijk, in verband met het
afstaan door Kota Waringin van zijne rechten op de Pinohstreek
en in overeenstemming met de wenschen der betrokken
hoofden, de tot het bovenstroomgebied der Pinoh behoorende
landschappen Nh Pak, Karangan Poeroen, Kapala Gading,
Nh Sajan, KotaBaroe, Madoeng, Nh Sokan en Laman Tawa,
onder rechtstreeksch bestuur van het Gouvernement van
N.-Indië gebracht, met bepaling dat zij zouden behooren tot
de onderafdeeling Mëlawi der afdeeling Sintang van de re-
sidentie Westerafdeeling van Borneo.
Dit onderzoek omirent de toestanden in de Pinohlanden
had plaats van 26 OctoberB-23 November 1894 door den contrôleur
Barth, die in een bijeenkomst met alle negëri-hoofden
gegevens verzamelde en voorloopige regelingen trof omtrent :
de grenzen van het Pinohgebied met het rijk Sintang; de
grenzen der negëri’s (landschappen) in de Pinohstreek on-
derling ; het rechtswezen ; de inkomsten der hoofden, w.o. de
hasil der Dajaksche bevolking en van de ingezamelde bosch-
producten, de heerendiensten enz. De inrichting en werking
van het bestuur in de ingelijfde landschappen en de verplich-
tingen der bestuurshoofden (uitgenomen wat hunne rechtsbe-
voegdheid betreft) werd ten slotte geregeld bij een door den
Resident uitgevaardigd bevelschrift, waarop de goedkeuring
der Regeering werd verleend bij Gouv. besluit van 4 November
1896 N°. 27. Ingevolge dit bevelschrift, waarop hier achter
nog in bijzonderheden zal worden teruggekomen, Staat nu elk
der landschappen onder een „kapala pëmërëntahan” , welke
bestuurshoofden door den Resident worden benoemd en ont-
slagen en die de Pinohlanden in gemeenschappelijk overleg
en onder leiding van den contrôleur der Mëlawi besturen.
Dit besluit bevatte tevens de vaststelling van eene ordonnance
(Ind. Staatsblad 1896 N°. 220) waarbij, in afwijking
van het voor de Gouvernementslanden der Westerafdeeling
van Borneo geldend règlement op het rechtswezen, het noo-
dige werd geregeld nopens de rechtspleging in de Pinohlanden,
in verband met de wenschelijkheid om de inheemsche
bevolking in het genot van hare eigen rechtspleging te
laten.
A an de hoogst vicieuse toestanden in een onderdeel van
het Kapoewasgebied (op körten afstand van één onzer be-
stuursvestigingen), welke na ons meer daadwerkelijk optreden
aldaar nog gedurende bijna een halve eeuw bestendigd waren
gelaten, was door deze regelingen voor goed een einde ge-
maakt en een betere toekomst is thans, naar wij hopen, voor
de Pinohlanden weggelegd.
Bij art. 2 van het bevelschrift wordt ten aanzien van de
grenzen met het landschap Sintang bepaald, dat de grens aan
den rechter Pinohoever wordt uitgemaakt door de water-
scheiding der Këlawai van a f hären oorsprong op den Bt.
Toekoeng tot aan de uitwatering van haar linker affluent Boli,
en van daar door de Këlawai tot aan hare monding in de
Pinohrivier. Aan den linker oever wordt de grens van af de
monding der Këlawai gevormd, aanvankelijk door de water-
scheiding tusschen de S. Pak en de Pinoh en daarna door die
tusschen laatstgenoemde rivier en de S. Bëlimbing tot aan den
Bt. Lambang, de reeds vroeger genoemde top van de hoofd-
waterscheiding van het Pinohgebied met dat der Pawanrivier.