
Ill
1
ning van het gezag in handen van den panömbahan van
Sintang, die hierin door den controleur der onderafdeeling
Malawi wordt bijgestaan.
Evenals elders ter Borneo’s westkust, bekleeden 00k in
de topographie van deze onderafdeeling de talrijke groote
en kleine rivieren, welke de natuurlijke wegen vormen door
de uitgestrekte wildernissen, die nog steeds het grootste deel
van het Mölawigebied beslaan, een zeer voorname plaats. Ook
hier heeft de bevolking zieh hoofdzakelijk längs o fo p körten
afstand van den hoofdstroom en zijn bevaarbare affluenten
metterwoon gevestigd.
Van de doorgaans zeer siechte landpaden kan bovendien
alleen eene blijvende waarde worden toegekend aan de enkele,
welke van het stroomgebied der eene rivier naar dat van
eene andere voeren, want de overige voetpaden houden doorgaans
op te bestaan, zoodra de nederzettingen waarheen ze
leiden, worden verplaatst, hetgeen ook in het Mölawigebied
veelal reeds na weinige jaren geschiedt.
Het mag dus zeker van groot belang worden geacht van
de Malawi en hare zijtakken de bijzonderheden omtrent loop,
gevaren der bedding, toestand der oevers en bevaarbaarheid
uitvoerig mede te deelen.
Die meer breedvoerige hydrographische bespreking, welke
tevens de gelegenheid zal verschaffen tal van andere topographische
bijzonderheden in ’t licht te stellen, zal echter
ook hier door eene algemeene topographische schets der onderafdeeling
worden voorafgegaan.
Volgens de resultaten der topographische opneming be-
draagt de oppervlakte der onderafdeeling Mölawi ± 1 9 7 7 0
k.m. — 359,1 □ g. mijl., dus | van de grootte van Nederland.
Hiervan behoort eene uitgestrektheid van 15533 k.m.3 = 282
□ g. mijl. tot het Sintangsche territoir en hebben de Pinoh