voordeelen op te leveren, dat hij op voldoende wijze in zijn
levensonderhoud kan voorzien.
Dat in het Madoeng’sche vroeger tal van ongerechtigheden
voorvielen, kan afgeleid worden uit het feit, dat Raden Kferta
Sari wegens moord (snellen?) te Bandjermasin moet hebben
terecht gestaan.
Nh Sokan, aan de monding der Sokanrivier is, zooals hier-
voren werd medegedeeld, door A b an g Soedar gesticht, die
als stamvader van de achtereenvolgende radja’s van datland-
schap kan worden aangemerkt. Het tegenwoordig bestuurs-
hoofd, Pangeran Djaja, die in 1879 optrad, moet volgens de
salasila rechtstreeks van den grondvester afstammen.
De negbri Nh Sokan bestaat uit een 40tal huizen en heeft
een welvarend aanzien. Verder behooren tot het landschap,
de Maleische kampoeng Södjau en eenige andere kleine vesti-
gingen van Maleiers aan de Beneden-Sokan, zoomede de Maleische
nederzettingen Nh Bbtangai, Toempar, Nh Baharoe
en Gfelatak aan de Pinoh. De Maleische bevolking wordt in
’t geheel op 300 zielen geschat. De hasilplichtige Dajaks van
Nh Sokan, geraamd op circa 1000 zielen, hebben hunne vesti-
gingen längs de Beneden-Sokan en haar rechter zijrivier, de
S. Ngfelas.
Laman Tawa, de uiterste negöri längs de Boven-Pinoh he-
staat uit een 6tal huizen, w. o. de zeer hechte woning van het
bestuurshoofd, en is van betrekkelijk recente stichting. Zooals
reeds werd medegedeeld, heeft toch die nederzetting haar
ontstaan te danken aan Pangeran Soema (Abang Andjan),
een der hoofden van Nh Pak, die naar Laman Tawa trok om
aldaar toezicht te houden op de inning van de hasil der aan
laatstgenoemd landschap hasilplichtige Laman-Tawa Dajaks.
Het tegenwoordig bestuurshoofd Pangeran Soena (Abang
Awal) is de zoon van den stichter der negöri. De reputatie van
dat hoofd en zijne verwanten op het punt van snellen, moet
niet schittererid zijn ; verscheidene snelzaken worden hun ten
minste ten laste gelegd.
Het aantal hasilplichtige ■ Laman-Tawa Dajaks, die zieh
bovenstrooms van de negëri hebben gevestigd, wordt op niet
meer dan 30 pintoe’s geschat. De wettige inkomsten van het
bestuurshoofd zijn dan 00k luttel.
In het reeds meermalen genoemde bevelschrift wordt aan-
gaande het bestuur der Pinohlanden bepaald, dat elk landschap
onder een bestuurshoofd (kapala pëmërëntahan) Staat,
welke hoofden door den Resident worden benoemd en ontsla-
gen. Het bestuur wordt uitgeoefend door de bestuurshoofden
in gemeenschappelijk overleg en onder leiding van den contrôleur
der Mëlawi. Zoo noodig kunnen die hoofden door den
contrôleur of degenen die boven hem gesteld zijn, te Nh Pinoh
of op eenige andere plaats in de Pinohlanden in „karapatan
(bestuursvergadering) bijeengeroepen worden en zij zijn ver-
plicht aan een dergelijke bijeenroeping zooveel mogelijk ge-
hoor te geven. Ook kunnen de hoofden den contrôleur voor-
stellen de karapatan bijeen te roepen, in welk geval die ambte-
naar over de noodzakelijkheid beslist. Zijn er zaken te be-
handelen, die niet al de hoofden, maar toch meer dan één
landschap betreffen, dan kunnen de betrokken hoofden met
elkaar in overleg treden ; kunnen ze echter niet tot overéen-
stemming komen, dan moet de beslissing van den contrôleur
worden ingeroepen, die te allen tijde bevoegd is de buiten
zijne voorkennis gedane uitspraken te vernietigen, behoudens
hooger beroep op den assistent resident van Sintang en den
Resident.
Ieder bestuurshoofd bestuurt overigens zijn eigen landschap
en is verantwoordelijk voor den goeden gang van zaken.
Voorts is hij verplicht de uitspraken van de karapatan ten
uitvoer te brengen en zoo een hoofd daartoe niet in Staat is,