
Sintang f i y.— per ton aan inkoopsprijs. Voor den ver-
deren afvoer van Sintang naar Pontijanak werd vroeger
aan den transportaannemer f g .— per kojang betaald, zoodat
elke ton kolen in het pakhuis te Pontijanak den Lande
op ± f 2 1 ,5 c kwam te staan, een prijs, die veel te hoog
is in verband met sommige minder goede eigenschappen
der kolen.
Het pakhuis. te Sintang Staat onder beheer van een der
klerken van den besturenden ambtenaar, welke laatste
met den koleninkoop is belast. D e aldaar opgelegde voor-
raad bedroeg in den regel niet minder dan 500 ton. Het
laden in de Gouvernements stoomschepen geschiedt hetzij
direct uit de kolenprauwen, welke längs zij der schepen
worden gemeerd, dan wel uit het pakhuis met behulp van
dwangarbeiders. Gouvernements stoomschepen kunnen 00k
te Sölimbau kolen innemen, tegen afgifte van bons, welke
later bij ’s Lands kas te Sintang worden uitbetaald.
In het steenkolenpakhuis te Pontijanak, dat onder beheer
Staat van het Departement van Marine, is in den
regel niet meer dan een paar honderd ton kolen opge-
schuurd. Niet onvermeld mag worden gelaten, dat men
te Pontijanak nog meer dan te Sintang, wat den in het
pakhuis opgelegden voorraad kolen betreft, met eventueele
läge waterstanden der Kapoewas rekening dient te houden-,
omdat in den drogen tijd de kolentoevoer soms maanden
achtereen gestremd kan zijn.
HET LANDSCHAP SOEHAID.
Het landschap Soehaid strekt zieh als een smalle strook,
welker breedte afwisselt van 2 tot 15 k.m. ten westen
van Siälimbau en aan weerszijden der Kapoewas uit.
Het grenst verder ten noorden en gedeeltelijk ten westen
aan de onder Gouvernements gezag staande Batang-Loepar-
landen; overigens ten westen aan de tot Sölimbau behoo-
rende Empanangstreek en aan het zuidwaarts daarvan
gelegen Gouvernements-grondgebied; op den Bt. Biroe,
den zuidelijksten hoek van het landschap komen voorts
de grenzen van Sölimbau en van het onder Gouvernements
gezag staand gebied der SSbferoewang en Embahoe
rivieren bij elkaar.
In eene opgave behoorende bij art. 2 van het contract
van 7 Juni 1883, zijn de grenzen van het landschap met
Sölimbau en met het Gouvernements-grondgebied vrij nauw-
keurig vermeld; alleen de omschrijving der grens met
Sölimbau, ten zuiden der Kapoewas, bleek later bij de
topographische opneming onjuist te z ijn ; die grens werd
toen door eene ondershandsche overeenkomst zoodanig
gewijzigd, dat de Soehaid rivier over het grootste deel
van hären loop de grens uitmaakt en is 00k aldus op de
topographische kaarten aangegeven.
Later is nog eens in overweging genomen orn het ten
noorden der Kapoewas gelegen deel van het landschap,
dus dat wat tot het merengebied behoort, tot direct Gouvernements
grondgebied te maken en zou de vorst voor
den afstand eene jaarlijksche schadeloosstelling van 300
gülden ontvangen; voor zooverre mij bekend, is dit plan
echter niet tot uitvoering gekomen.
De oppervlakte van het landschap bedraagt 662 k.m.3
of 12 □ g. mijlen, dus ongeveer de helft van de provincie
Utrecht; aangezien het zielental niet meer dan 1050 bedraagt,
zijn er slechts j§| inwoners op 1 k.m.3.
Na al hetgeen reeds hiervoren omtrent het meren-
terrein werd bekend gesteld, valt van het tot Soehaid
behoorend deel van die landstreek weinig bijzonders te