
lange houten blokken met kleine winkeltjes en woonhuizen,
betrokken door ongeveer 400 zielen. De woning van den
controleur Staat een weinig benedenstrooms van de Chineesche
wijk, naast het blokhuis van twee verdiepingen, dat tot September
1896 voor de toen opgeheven militaire bezetting heeft
gediend. Alhoewel zieh te Nangah Pinoh de geheele handel
der Midden- en Boven-M&awi, zoomede van het uitgestrekte
Pinohgebied concentreert, heeft het plaatsje zeer weinig te
beteekenen; alleen tijdens den afvoer der boschproducten
is er wat vertier in de Chineesche wijk.
Besluiten wij deze vluchtige schets met enkele algemeene
aanteekeningen omtrent de bevaarbaarheid der Malawi,
welker waterstand bijna geheel van den regen afhankelijk
is en die, zooals uit het voorgaande zeker reeds voldoende
bleek, het hoofdmiddel van gemeenschap in de uitgestrekte
onderafdeeling uitmaakt.
Aangezien het Mdawigebied naar verhouding der lengte
(± 210 k.m.) eene betrekkelijk geringe breedte heeft — bij
de monding der Ella is de steile zuidelijke dalwand nief
meer dan 20 k.m. van de rivier verwijderd — hebben 00k
de meeste zijrivieren een körten loop. En daar nu de bron-
nen dier affluenten meerendeeis in hoog terrein gelegen zijn
— vooral met die , welke het water van de zuidelijke water-
scheiding afvoeren, is dit het geval zoodat 00k de bed-
dingen dier zijtakken veelal een groot verval hebben en dus
het regenwater zeer snel wordt afgevoerd, rijst het water
in den hoofdstroom in den regel reeds aanmerkelijk na een
enkele flinke regenbui, hetgeen dan tot eene belangrijke ver-
meerdering der stroomsnelheid aanleiding geeft. Houden de
regens eenige dagen achtereen aan, dan is de hoofdstroom
meestal niet meer in Staat de groote massa’s water, die door
de affluenten aangevoerd worden, spoedig genoeg a f te voe-
ren, en dan ontstaan er bandjir’s, welke zelfs bij de hoofdplaats
Nangah Pinoh — dus in den benedenloop — het
water in één etmaal tot 5 meters kunnen doen rijzen. Van
een opvaren der Mélawi kan onder die omstandigheden geen
sprake zijn en men dient geduldig af te wachten tot het water
weder g aa t zakken. Gelukkig zijn de bandjir’s weder even
spoedig verdwenen als ze opkomen, zoodat het verkeer ge-
woonlijk maar voor een paar dagen gestremd wordt.
Omtrent de bevaarbaarheid der Mélawi in hären beneden-
en middenloop geldt in ’t algemeen, dat een gemiddelde
of vrij hooge waterstand S a maar geen rijzend water —
günstig is. De talrijke zand- grind- en steenbanken, welke —
vooral in den middenloop — de bedding onveilig maken,
zijn dan meerendeeis onder water en kunnen met betrekkelijk
geringe moeite en zonder gevaar met de längs de
Mélawi gebruikelijke vaartuigen worden overgetrokken. Bij
laag water vallen echter de meeste dier banken droog en
er ontstaan hier en daar stroomversnellingen, welke zelfs het
opvaren met roeivaartuigen zeer kunnen bemoeilijken.
To t het bevaren van de rivier in hären bovenloop is daar-
entegen een läge waterstand gewenscht. D e bedding is daar
toch als ’t wäre bezaaid met rotsblokken en steenbanken,
welke eene aaneenschakeling van gevaarlijke rijam’s en
stroomengten opleveren, en bij hoog water kan de golfslag
op die plaatsen zóó hoog zijn, dat het niet doenlijk is vaartuigen
van groote afmetingen over die gevaren heen te bren-
gen. Alleen zeer kleine sampan’s of boeng’s, die nu eens
vlak längs de hier en daar rotsachtige oevers opgetrokken,
dan weder over de rotsblokken heen gesleept moeten worden,
kunnen bij hoog water met de grootste inspanning en
met veel gevaar stroomopwaarts worden gebracht. Bij sterk
rijzend water is dit echter zelfs voor de kleinste sampan’s
onmogelijk.
In het stroomgebied der Mélawi is de regenval over het