
Langs de Sirah en de
Tömoejoe (verspreid) 39 hüizen met 186 zielen
Längs de Bojan 8 3 » 4 8 4
Längs de Mhntbbah N. Möntöbah 38 „ » 2 l 4 »
Dampa 18 n
00
R
n
Längs de Soeroek N. Mhnarin 20 „ » 106 »
Poenggoe 30 > I I I n
Totaal buiten de hoofdplaats 2385
» °P 805 7)
Totaal Maleiers in Boenoet 3190
Onder de hiervoren opgegeven aantallen huizen, zijn er
verscheidene, bij wijze van de pintoe’s der Dajaks, onder
een dak vereenigd. Overigens hebben ook de meeste neder-
zettingen der Maleiers een vrij armzalig voorkomen; van
een geregelde kampoeng, met behoorlijk omheinde erven,
is nergens sprake. De bijna altijd op 2 ä 3 m. hooge
palen gebouwde huizen, liggen doorgaans längs een riviertje,
deels verspreid, deels zeer wanordelijk bij elkaar.
Landbouw, kleinhandel met de Dajaks, vischvangst, het
inzamelen van boschproducten en mijnbouw op zeer kleine
schaal vormen de middelen van bestaan van het Maleisch
element der Boenoetsche bevolking.
D e resultaten van den landbouw, grootendeels rijstcul-
tuur op droge velden, zijn niet zelden gering als een ge-
volg van de uiterst primitieve grondbewerking, die zoowel
hier als elders op Borneo door de inheemsche bevolking
wordt toegepast. In Boenoet wordt door de ongunstige
ligging van vele bouwvelden nog tot de geringe productie
der ladang’s bijgedragen. Vooral de längs de Kapoewas
gelegen bouwvelden produceeren gemiddeld weinig, omdat
ze bij elken zeer hoogen waterstand geheel of gedeeltelijk
worden overstroomd, hetgeen niet zelden een totale mis-
lukking van den oogst ten gevolge heeft.
Bijna elk jaar komt het dan ook voor, dat in Boenoet
rijstgebrek heerscht en dat belangrijke hoeveelheden Sai-
gonrijst van uit Pontijanak moeten worden aangevoerd.
Laat een eventueel läge waterstand van de Kapoewas
niet toe om de rijstopvoer op de gebruikelijke wijze te
doen geschieden, d. i. in groote bandoeng’s, die worden
opgesleept, dan stijgen de rijstprijzen te Boenoet schrik-
barend en is een deel der bevolking niet zelden verplicht
zieh geruimen tijd met tweede gewassen te voeden.
Omtrent den kleinhandel der Maleiers valt alleen te
zeggen, dat deze in Boenoet evenals elders ter Borneo’s
westkust, in hoofdzaak bestaat in het zoo eenigszins mo-
gelijk exploiteeren der Dajaks. Vooral de meer gegoede
Maleiers, die, veelal op krediet bij de Chineezen, betrek-
kelijk belangrijke hoeveelheden van bij de Dajaks gewilde
artikelen kunnen inslaan en die met hunne volgeladen
vaartuigen de Dajaksche nederzettingen afreizen, om de
kramerijen en andere zaken tegen boschproducten in te
ruilen, maken gewoonlijk groote winsten.
De vischvangst in de kreken, die in de Kapoewas uit-
monden en in de vele kleine meren der Boven-Kapoewas-
vlakte, kan over ’t algemeen winstgevend worden genoemd.
Als bij zeer lagen waterstand de kuit der bijawanvisch,
een zeer gewild handelsartikel met een waarde van 20 a
25 dollars per pikol, kan worden ingezameld, heeft de
bevolking zelfs goede Verdiensten. De gevangen visch
wordt meestal gedroogd en, zoo eenigszins mogelijk, ge-
zouten naar Sintang a fg evoe rd; heel veel waarde heeft de
in Boenoet gevangen visch overigens niet.
De meeste plaatsen, waar visch gevangen en kuit ingezameld
wordt, zijn het eigendom van bepaalde personen
en het erfrecht schijnt hierbij een niet onbelangrijke rol
te vervullen. Gewoonlijk zijn die vischrijke plekken met