
staketseis afgebakend en volgens de Maleische opvatting
mögen alleen de eigenaren daar visschen of kuit inzamelen.
Een niet onbelangrijke bron van inkomsten voor de
gelukkige eigenaren is ook het inzamelen van honiror en
was op de zoogenaamde tapang lalau boomen. A ls die
boomen in bloei geräken, nestelen zieh er soms van 15 tot
30 bijengroepen op en daar elk nest 4 a 6 katti’s was
oplevert, dat een handelswaarde heeft van / 1.— het katti,
vertegenwoordigt dus een tapang lalau een opbrengst van
circa 100 gulden ’sjaars.
Die voordeelige tapang lalau’s hebben echter den be-
sturenden ambtenaren en niet minder aan het opnemers-
personeel heel wat beslommeringen veroorzaakt, wanneer
het noodig was tot een grensregeling tusschen twee land-
schappen over te gaan. Een enkele tapang lalau midden
in het bosch, was toch soms oorzaak, dat een reeds vast-
gestelde en opgemeten grens palen ver moest worden onr
gelegd, omdat door den gelukkigen bezitter van dien boom
bezwaren tegen de grens werden ingebracht en dan begon
het lieve leventje van grenzen uitkappen en meten, niet
zelden dwars door uitgestrekte en geheel met oerwoud
bezette moerassen weder van voren a f aan.
En welke voorzorgen men neemt om te voorkomen, dat
de bijen zieh elders gaan nestelen en dus een ander begünstigen
met hun waardevolle voortbrengsels, bleek o. a.
toen in 1888 een der Maleische vorsten zijn bezwaren bij
den Resident inbracht tegen de voorgenomen vaart van
de mailboot door een niet zeer breede rivier van zijn rijkje,
met de bedoeling die boot tot Pontijanak te kunnen doen
doorstoomen, ten einde niet langer afhankelijk te zijn van
de niet zeer bruikbare reede van die plaats. Door den
rook der mailbooten, die notabene slechts eenmaal in de
maand heen en weer door zijn gebied zouden varen, zouden
volgens hem alle bijen uit de tapang lalau’s worden
verdreven en daar kon hij zieh niet bij neerleggen.
Uit den aard der zaak ging het in dit speciaal geval
moeilijk om met die bedenkingen rekening te houden,
maar van uit het standpunt van den Maleischen vorst
waren ze zeer rationeel.
Wat het inzamelen van de overige boschproducten be-
treft, moeten de inzamelaars zieh nu reeds naar verafge-
legen streken begeven om nog veel waarde vertegenwoor-
digende producten te vinden, want in Boenoet is het meest
geldswaardige, als götah en goede rotan, reeds zoö goed
als uitgeroeid; het brongebied der Kapoewas, zoomede de
bovenstreken der Embaloeh worden dan ook hiertoe veel-
vuldig door de Maleiers van Boenoet bezocht.
Hiervoren werd reeds vermeld, dat in het stroomgebied
der Boenoet — voornamelijk in dat der beek Alah 4»
uitgestrekte steenkolenvelden worden aangetroffen.
T o t voor een is ta l jaren, werd in Boenoet veel werk
van de kolenontginning g em a a k t; voor het Gouvernement
moet zelfs eens een voorraad van 10,000 pikols ad 75
cents het pikol zijn ingekocht en men had toen een vrij
groot steenkolenpakhuis op den rechter Kapoewasoever
tegenover de hoofdplaats Boenoet opgericht.
Daar de mijnen in de onmiddellijke nabijheid der groote
waterwegen waren gelegen, zoodat de afvoer uiterst ge-
makkelijk kon plaats hebben, hadden de Maleiers van
Boenoet nog al voordeelen van de exploitatie en de vorst
natuurlijk het meest.
-Deze industrie behoort echter nu tot het verleden, omdat
de hoogst gebrekkige wijze van ontginning der mijnen, welke
veel op modderpoelen geleken, ten gevolge had, dat de
geproduceerde kolen steeds met veel vuil vermengd waren,
hetgeen met de kolen, afkomstig van de nog in exploitatie