
bezigen barkassen moeten echter een snelheid van minstens
9 mijl kunnen ontwikkelen, ten einde de veelvuldig voor-
komende draaikolken te kunnen passeeren f een geringere
vaartsnelheid zou allicht tot verongelukken van het vaartuig
aanleiding kunnen geven. De meer o f minder gemakkelijke
bevaarbaarheid der Malawi in haren middenloop staat overi-
gens in het nauwste verband met den waterstand, die bijna
dagelijks verschilt.
Reeds dicht bij Nangah Pinoh komen toch zand- en grind-
banken en steenen in de bedding voor. Levert het passeeren
van die hindernissen bij gemiddelden waterstand zoo
goed als geen moeilijkheden op, bij hoog water kan daar
de stroom zoo hevig zijn, dat zelfs roeivaartuigen längs de
oevers moeten worden opgetrokken, terwijl bij zeer laag
water ternauwernood ruimte overblijft om tusschen de banken
door te komen. Meer hooger op nemen de grindbanken
in aantal to e ; hier en daar hebben zieh eilandjes gevormd,
welke random door uitgestrekte banken worden begrensd, en
wordt zelfs op enkele plaatsen de geheele breedte der bed-
ding ingenomen door steenplaten, waarvan enkele bij laag
water, andere alleen bij hoog water moeilijkheden opleveren.
D e stroomsnelheid is ook zo6 veranderlijk, dat de duur eener
reis bij hoog of laag water, resp. 2 maal langer of korter
kan zijn dan in normale omstandigheden.
De voornaamste gevaren der bedding zullen wij thans meer
in ’t bijzonder beschrijven ; tot een meer geleidelijk overzicht
zullen wij hiertoe de uitgestrekte middenloop in enkele on-
derdeelen splitsen, die achtereenvolgend zullen worden be-
sproken. Het raadplegen der gedetailleerde beschrijving van
een bepaald riviergedeelte zal zöodoende zeker vergemak-
kelijkt worden.
Het riviergedeelte Nangah Pinoh— Nangah Ella Ilir, een
afstand van 51 k.m. kan bij günstigen waterstand met goed
bemande roeivaartuigen in ± 15 uur worden afgelegd en
stroomafwaarts in circa 5 uur. Laadvaartuigen, welke ge-
boomd worden, bezigen voor het afleggen van dit traject
minstens het dubbele van de hier genoemde tijden. Zonder
buitengewone krachtsinspanning kan de Mölawi bij elken
waterstand — behalve sterk rijzend water — tot Nangah
Ella worden opgevaren. De in dit riviergedeelte, vooral bij
lagen waterstand min of meer lästig te passeeren plaatsen, zijn :
1. Batoe Töngah Ajfer, een zeer uitgestrekte steenbank
midden in de rivier, een weinig stroomafwaarts van de Ma-
leische kampoeng Tandjoeng Paoeh. De vaargeul gaat aldaar
tusschen de steenen en de van den rechter oever uitstekende
zandbanken, omdat de van den linker oever uitstekende steenen
het passeeren aldaar onmogelijk maken. Bij gemiddelden
waterstand zijn de steenen geheel onder water.
2. Batoe Lahang, steen- engrindbanken, een weinig stroomafwaarts
van kampoeng N o e g o e ; bij gemiddelden waterstand
zijn de steenen onder water en zijn kenbaar aan eene sterke
stroomversnelling.
3. Batoe Litjin, een steen- en grindbank even voorbij kampoeng
Nangah Man | bij hoog water Staat op die plaats een
zeer sterke stroom.
4. Karangan Pandjang, een grindbank ter hoogte van de
Maleische kampoeng Sfelaoe, welke reeds na weinige dagen
droogte bloot valt.
5. Karangan Kamah, een uitgestrekte grindbank midden
in de rivier, welke spoedig droog valt, bij eene bocht stroom-
opwaarts van de Maleische nederzetting Soengai Pinang; bij
hoog water Staat op die bank een zeer sterke stroom.
6. Karangan Dahan, een grindbank, een weinig stroomafwaarts
van Noesa Pandau; bij hoog water is aldaar geen
stroomversnelling.