
onderdanen van het Gouvernement aangemerkt. Zij wonen
deels te Poetoes Sibau, deels längs den benedenloop der
Mandai.
Hunne sterkte kan worden geschat op ± 400 zielen,
waarvan ± 2 0 0 te Poetoes Sibau en de overigen te Nangah
Kalis en de meer stroomafwaarts längs de Mandai g e legen
kleine nederzettingen.
De bewoners van Poetoes Sibau vinden hun hoofdmiddel
van bestaan in de inzameling van boschproducten ; die van
het Mandaigebied, bewerken daar hunne ladang’s en trachten
door handeldrijven met de inheemsche bevolking in hun
onderhoud te voorzien.
In verband met de in den aanhef van dit opstel ge-
noemde ordonnantie, wordt van hen, evenals van de
Dajaksche en Arabische bevolking van het Gouvernements
grondgebied, sedert 1 Januari 1896 eene hoofdelijke be-
lasting geheven van 2% van hun inkomen, met een minimum
aanslag van 1 gülden per jaar: Overigens zijn zij
van het opbrengen van belastingen, ’t zij in geld, dan wel
in persoonlijken arbeid, vrijgesteld.
De eenige belangrijke nederzetting der Chineezen in de
onderafdeeling Boven-Kapoewas is die te Boenoet. De
aldaar op de gewone wijze ingerichte Chineesche pasar,
stroomafwaarts van en grenzende aan de Maleische kota,
heeft een 2 5tal pintoe’s, bewoond door evenveel gezinnen
met dz 100 zielen.
Verder worden nog een paar kleine nederzettingen aan-
getroffen te Nangah-Mëntëbah, te Poengoe en te Tangau;
op laatstgenoemde plaats bewerken de Chineezen een paar
weinig produceerende goudparit’s.
D e Chineezen, vooral die van Boenoet, bezochten vroeger
geregeld Poetoes Sibau met hunne handelsvaartuigen en
dreven daar een niet onaanzienlijken handel in boschproducten.
Door het verstrekken van voorschotten aan Maleiers
en Dajaks, die zieh verbonden om in het günstige
jaargetijde gfitah en goede rotansoorten in te zamelen,
hadden zij zelfs het middel den geheelen handel te be-
heerschen.
Als hoofd der Chineezen in de onderafdeeling fungeert
een lauthai, die te Boenoet gevestigd is. De door diens
tusschenkomst gei'nde bedrijfsbelasting beliep in het jaar
1894 niet meer dan 400 gülden, waaruit de gevolgtrek-
king te maken valt dat de inkomsten der Chineezen in
het Boven-Kapoewasgebied niet bijzonder groot zijn.
HET LANDSCHAP BOENOET.
Het landschap Boenoet, het laatste leenstaatje längs de
Kapoewas, omvat in hoofdzaak het zieh zuidwaarts van
die rivier uitstrekkend stroomgebied van de Boenoet.
Westwaarts grenst het aan Djongkong, aan de als
Gouvernements grondgebied aangemerkte Embahoestreek
en voor een klein gedeelte aan S ila t ; noord- en oostwaarts
strekt het zieh uit tot aan het Gouvernements gebied van
de Boven-Kapoewas; zuidwaarts vormt de met de ooste-
lijke waterscheiding der Kapoewas samenhangende Madi-
keten de grens met het landschap Sintang. Omtrent de
definitieve grenzen van Boenoet bestaat echter nog geene
regeling. In eene voorloopige opgave, behoorende bij art.
2 van het vigeerend politiek contract van 8 December
z 881, wordt toch dienaangaande alleen vermeld, dat het
landschap zieh längs beide oevers der Kapoewas uitstrekt
en worden nog alleen vier grenspunten längs die rivier
genoemd, t. w. benedenstrooms van de hoofdplaats Boenoet,
aan den linker oever, de monding der beek Pönbpijan en