
worden ondergaan ; voor langer dan 3 maanden, maar korter
dan een jaar, op eene plaats binnen het Gewest door den Resi
dent aan te wijzen en voor langer dan 1 jaar op eene door de
Regeering te bestemmen plaats.
A an de kennisneming van de karapatan en de bestuurshoof-
den zijn onttrokken de misdrijven : begaan buiten het gebied
der Pinohlanden, o f door de bevolking van het Pinohdistrict
in medeplichtigheid met personen van elders; tegen de uit- en
inwendige veiligheid van Ned.-Indie ; tegen landsdienaren of
andere personen die niet tot de bevolking der Pinohlanden
behooren; tegen eigendommen van het Gouvernement; be-
trekking hebbende op ’s lands middelen en pachten ; overtre-
dingen van de wetten en bepalingen op het stuk van slaven-
handel en van gewestelijke regiementen of keuren vanpolitie.
Ten aanzien van deze is 00k de Pinohbevolking onderworpen
aan de wettelijke bepalingen geldende voor inlanders in de
residentie Westerafdeeling van Borneo, niet tot die bevolking
behoorende.
Volgens de in de Pinohlanden bestaande gebruiken, worden
alle misdrijven en overtredingen met boeten gestraft. Het
bedrag dier boete wordt uitgedrukt in thail’s permas = 16
reaal permas, waarbij 5 reaal permas de waarde vertegen-
woordigt van 1 dollar. Zij kan echter 00k in goederen worden
afbetaald en dan geldt ongeveer de volgende waardebereke-
ning dier goederen :
1 blok ongebleekt katoen vertegenwoordigt eene waarde
van 10 reaal permas; 1 groot blok id. van 16 permas; 1 blok
rood katoen van 20 permas; 1 groot id. van 32 permas; 1
paha (koperen schaal op voet) van 10 permas; 1 talam (kope-
ren schaal zonder voet) van 5 permas; 1 tali moeloeng (Da-
jaksche buikgordel) van 1 permas per gewicht van 1 dollar;
1 tadjau matjan of bölanga van 50 permas. Andere koperen
artikelen, als gongs, tawak-tawak enz. worden per kati g e wicht
met 1 dollar gelijk gesteld, zooals dit 00k elders in het
Kapoewasgebied gebruikelijk is.
De meeste overtredingen worden gestraft met boeten, het
bedrag van 100 permas niet overschrijdende.
Op misdrijven waren volgens de adat de volgende straffen
gesteld : diefstal werd gestraft met eene boete van 20 permas
en teruggave of vergoeding van de gestolen voorwerpen;
vernieling van vruchtboomen met eene boete van 3 thail
permas == 48 permas, per vermeiden boom, dus in verhouding
tot de op diefstal gestelde boete, eene betrekkelijk zware
straf; doodslag met eene boete van 16 a 60 thail permas,
naar gelang van den stand van den gedoode ; die boete droeg
geheel het karakter van de elders onder Dajaks opgelegde
boete (pati njawa of tanggoel = bloedschuld) voor elken ge-
snelden kop ; verzet tegen de gevestigde orde van zaken in
de Pinohlanden (mSradja-lela) met eene boete van 800
permas.
A ls bijzonderheid kan nog vermeld worden, dat bij het op-
leggen van boeten boven de 100 permas, de vorengenoemde
artikelen, waarmede de boete kon worden afbetaald, voor de
dubbele waarde in rekening werden gebracht. De veroordeelde
was hiermede dus zeer gebaat. Wanneer iemand'weigerde de
opgelegde boete te voldoen, dan werd hij gestraft met de
boete op het möradja-lela; de enkele bedreiging hiermede
was reeds voldoende om hem in het oorspronkelijk vonnis
te doen berusten. In ’t algerneen gold voorts het beginsel,
dat alle boeten ten voordeele van de beleedigde partij
kwamen.
Toen men de inheemsche bevolking van de Pinohlanden
in het genot harer eigen rechtspleging liet, heeft het natuurlijk
niet in de bedoeling gelegen voortaan zware misdrijven, even-
als vöör de inlijving, eenvoudig met boeteoplegging volgens
de adat te straffen. Integendeel, het denkbeeid heeft voorge