5>2 T W E E D E . C L A S S É
IV. zich van de 5 de Fig. bedienen. Men kan de grondverwe der Voor- en Ach»
S'S- ter • Vleugelen, des noods, wit noemen, alhoewel dezelve op wit Papier
meer geelachtig is. Aan den vooriten Vleugel is de buitenfte en voorde hoek
zw a r t, zo verre als hy op de onderfle zyde des Achter-Vleugels geel is. By
zommigen, doch zelden, ziet men de twee zwarte vlakjes, die ik op de oir»
derfte zyde der Vleugelen aangetoond hebbe , ook op de bovenfte zyde. De
Achter - Vleugel vertoont aan zynen voorden rand een enkel zwart vlakje, het
welk meerendeels door den Voor - Vleugel bedekt wordt. Het lyf is op de boven
■ vlakte graauw en met hairen bewaffen, die ook gedeeklyk de leden der
Vleugelen bedekken. Het voedzel dezer Vlinders beflaat in allerleie foorten
van Bloemen, waar uit zy ’t met hunnen Zuiger weeten te. haaien. Doch
zy Iterven allen, zo dra de Nachten in den Herffl: koud beginnen te worden.
Vermits deze foort van Rupfen zo ligt te Voeden als te vinden, en bovendien
onder de, allergemeenften te rekenen z y , zou het overbodig weezen, veel van
de wyze, om zulke Diertjes tot de verandering te brengen, te zeggen : want
die de befchryvingen der voorigen geleezen heeft, zal ’er genoegzaam van on»
derricht zyn. Men noemt ze het Gmte Witje.
'M U M » # * * * * * * * * * $ ♦ * * # *
De kleine Dof-groene Kool- en Kruid- R ups ,
benevens haare verandering lot in
een V binder.-
§• |
Sas. V. T Tier volgt nu de Rups, boven in de io de §. beloofd. Men vindt z e , gelyk
n de voorige, op allerleie Kool - Kruiden , als mede. veelvuldig op de Spaan»
fche en Indiaanfche Kors», waar op ik echter de andere nooit gevonden hebbe*.
Schoon deze foort van Rupfen ook met recht onder de fchadelykften te rekenen
zy , is nochtans de fchade, die zy veroorzaaken, op verre na zo groot
niet, als die van de anderen. De Eieren,waar uit deze Rupfen voortkomen,
worden van de Wyfjes-Vlinders aan de onderfle zyde der bladeren, dochniet
Bg. 5. zeer digt by elkander, valt gelymd; gèlyk ik zulks in de 5 de Fig. aan een blad
van Indiaanfche Kors vertoone. Zy hebben van ’s. gelyke eene Kegelswyzege-
daante * * , en geele koleur. Uit deze nu komen, naar maate van de gefteltenis
* Behalve de voornoemde Kruidgewaflen vindc men deze Rupfen ook, zo we! in den Zo-
mer, als in den Herffl, meed enkel, doch ook wel in gezelfchap van de hier voorens-.he*
fchreeven fchadelyke Kooi- en Kruid-Rups, op dë wilde Nachtveil; en waarfchynlyk zyn
’er meer gewaden, welken dezen tot voedzel dienen. Kleemann.
** Deze kegel vormige Eieren zyn niet glad, maar, door een Vergrootglas befchouwd, even
»• •. lals yeele anderen dezer Claflê, met veele inkervingen,. vooreij en verheven ribben, alle
Daar de lengte van ’t Elftaande, van rondgom voorzien. Kleejvla-nk.
d a s s i s II. Pap i l i o n u m . ü i u r n o r v m