'Ta». I
NACHT-VLINDERS.
E E R S T E C L A S S E .
De Eenzaame , Maauwftaartige ■, dikke groene R u p s ,.
met Jchuinfe witte zyde -ftreepsn, benevens baare
verandering tut in een V l i n d e r .
t i .
# I M * eïyk ’er onder de Vieryoetige Dieren verfcheiden gedachten gevon-
G | den worden, welken zich over dag in holen en bofchen verborgen
E houden, en daarentegen des nachts- op den roof of om te graazen
*>WWW* uitgaan; gelyk 'er ook eenige Vogels bekend zyn-, die , het Dag-
,wm - jjêh't fchuwende, eerft na Zonnen - ondergang te voorfchyn komen;
dus zyn 'er ook veele foorten van Infecten , die, alleen by den donker en in
duifternis omzwervende, zich by dag fchuil houden. Deze nu worden uit
dien hoofde, en met groot recht, Nacht- Vlinders genoemd. Ik zal my niet
inlaaten, de oorzaak te onderzoeken, waarom de alwyze Schepper zodanig
eeneOrde in de Natuur gemaakt heeft, dat eenige Schepzelen dan eerlijn be-
weeging raaken, als de anderen zich ter rulle begeeven: noch my ophouden
met te verklaaren, hoe ’t mogelyk z y , dat zodanig een Diertje des Nachts,in
de dikfle duifternis, alle hem voorkomende lichaamen onderfcheiden, zyne
fpyze vinden, fchadelyke dingen vermyden, en zonder eenig letzel te krygen,
allerwegen voortkomen konne. Alle zodanige zaaken zouden wel aanleiding
geeven tot de aangenaamfte, nuttigfte en ftichtelykfte befchouwingen : maar
zo min als zulks met myn tegenwoordig oogmerk overeenkomt, zo min laat
de bepaalde ruimte van myn bellek toe, hier op ftaan te blyven. Ik zal dan,
zonder hier over uit te weiden, Hechts voortgaan; deze Nacht-Vlinders op
gelyke w y ze, als ik met de Dag-Vlinders begonnen hebbe.in geregeldeClas-
fèn verdeelen; en by ieder Clafle de Kentekens opgeeven, waar door ze van
elkander të onderfcheiden zyn.
?. 2 .
Het voornaamfte Kenteken der Rupfen dezer ClalTe is een fpitze vleefchige
Hoorn of Staartpunt, die op het achterfte lid ftaat, en ook aan de Pop nog
zichtbaar is. Wel is waar, dat 'er onder de tweedeClaffe der Nacht- Vlinders
ook eenige Rupfen zyn, die Staarten o f zogenaamde Hoornen hebben; maar
dieilaartvormige uitfteekzels zyn aan deselven flechts van hair, o f met hair
* > be-
C l a s s j s I E i p i l i o n u m J V o c j u k n o r u m