■ 268 TWEEDE 'C L A S S E ’
T a« .X V . dezelve loopt raar den binnen-rand, ofhet ly f, fmal toe. Na eene breede
. tulTchenruimte v o lg t ’e r , midden in den Vleugel, nog een ander, hoewel fmal
Ier, zwarte dwarsftreep; die w e l, gelyk de voorige, fchulpachtige randen heeft
jnaar niet van ’t eene einde des Vleugels tot aan het andere reikt.
• Nu Haan ons alleen nog de Pooten te befchonwen; van welke ik nochtans
niets weete aan te merken, dan dat ze van dezelfde gedaante als die van alle
Nacht-Vlinders zyn, mitsgaders dat de Bovenfchenkels graauw-hairig, en de
Overige leden insgelyks welgraauw, maar met zwarte vlakjes befprenkeldzyn.
Tig. 4. in ’t zitten, gelyk uit de 4 de Fig. te zien is-, heeft deze Vlinder niets dat by-
. zonder o f zeldzaam is ; dewyl men van deszelfs fchoone koleuren niets te zien
kryge; en zy doorgaans in zulk eene geflalte zitten , dat ze zo groot niet
Ichynen, als ze wezenlyk zyn , o f als ze voorkomen, wanneer ze de Vleugels
uitgebreid hebben. Ik hebbe dikwyls’Vlinders gezien, welker gantfchegedaan-'
te , en voornaamlyk de koleur hunner Ondervleugeien, met onze tegenwoordige
volkomen overeen kwame; maar dezelven waren aan ’t ly f en de Boven-
yleugelen gantfch bruin. O f dezelven nu eenerleie fbort zyn met onze tegenwoordige,
en mogelyk, gelyk wy meermaals belpeuren , alleen in de helderer
o f donkerer grondverwe verfchillen, die in de hoofdzaak zelve van weinig belang
i s , dit zal ik voor het toekomende, tot eene betere Ondervinding ea
grondiger Onderzoeking, laaten heruiten.
1 SSS®!®SSS®®5SS® ®5SSSS®®; r t ÏSS® ® SS®
D e dikke, zee-groene, geelgeftreepïe en zwart beftippêlde
R u p s , benevens baare verandering tot in
| een V l i n d e r .
% 1 .
Tz*. TIToe gering en gemeen het uiterlyk, aanzien der tegenwoordige Rupfè z y ,
•*- ^ belpeurt men echter nog verfcheiden en ongemeene Eigenichappen aan'
dezelve, eer ze tot haare laatfte volkomenheid geraakt, o f eén vliegend Iniè£t°
geworden is. Zy is op allerleie gewaflen, als aan Appel- Peere- Pruime Kers-
fên • en andere Ooftboomen, te vinden. Z y nuttigt, gelyk ik uit eigen ondervinding
weete, wanneer men ze t’huis opkweekt, de bladeren van alle de gemelde
gewaflen, fchoon ze , noginvryheid zynde, maar van één derzelven
gegeeten hadde. In Juny vindt men ze meeftal reets volwaflen, naamlyk in
Kg-i. grootte, gelyk de r Fig. vertoont, dat is ongeveer i- t duim lang, en tame-
lyk diklyvig. Ik hebbe ook veele van deze Rupfen, in ’t Voorjaar, nog zeer
Jtlein gevonden, en vervolgens groot gemaakt. Ten aanzien der koleure zyn
G l a s s i s Ï L IW r iU lJN OM I \ 7QCTtfRArOR UF\.
TaLXn
JL\^xA,óïcl fecit cl ex£.