eenkomilig met de Natuur vertoond worde. Vermits hy nu voorgenomen
he e ft, een Deel van dit Werk te fluiten, en met eene algemeene
Voorrede te voorzien, heeft hy my wel verzocht, dat ik myn gevoelen
over zyne tot dus verre uitgevoerde Onderneeming te kennen zou geeven;
maar ik hebbe zulks als eene overbodige zaak aangemerkt :dewyl dit Werk
niet alleen reets eene zo algemeene goedkeuring verworven heeft, dat,
ondanks alle aangewende mogelyke hulpmiddelen, de menigte der genen,
die hetzelve begeeren te hebben, naauwlyks meer geriefd kan worden;
maar dat ook veele zeer ervaaren Natuurkenners het zelve hunnen byzon-
deren lof hebben waardig geacht; is ’t niet noodig my hier over uittelaa.
ten. En een ieder, dien 't bekend is , wat de Konit indenabootzingder
Natuure vermag; en zelf ondervonden h e e ft, welk eene onvermoeide
vlyt de grondige aanmerkingen over de talloozeEigenfchappen der Schepzelen
vereifchen; zal ook in ’t vervolg wel gewaar worden, dat de Schry-
ver en Opfteller van dit Werk met alle recht te tellen zy onder die genen
, welken vermaak fcheppen , om hunnen tyd en verkreegen gaaven
loflyk daartoe te befleeden; dat, door eene duidelyke en de Natuur zelve
gelykende Afbeelding, eene menigte van Schepzelen, op eene aangenaa-
me w y z e , niet alleen bekend en derzelver befchouwing geneuglyk gemaakt,
maar ook de Almacht en Wysheid des Scheppers geopenbaard en
aangepreezen worde. Dienvolgens bediene ik my van deze gelegenheid
liever daartoe, dat ik den Schryver een lang leven, beftendige krachten
des Lichaams en des Geeftes, veel tyd en gelegenheid, een aanhoudenden
yver , en eene ryke belooning zyner moeite van harten toeweniche.
Met haait.
Nurenberg den 30 Juny 1746.
V O O R -
V A N D E N
V E R T A A L E R .
leveren h ier mede onzen Landgenooten het Eerste Deel der
X T N atuurlyke H iftorie van den H eer A. J. R ö s e l , verrykt met de
& X geleerde Aanm erkingen van den H eer K L E E M a N N . D e u itgebreide
Voorrede van den Natuurkundigen H eer Röiel befpaart
ens de moeite , van een omjlandig B erich t van den inhoud dezes voortreffelyken
W erks te geeven. A lleen J la a t ons den L e e zer een kort woord te m elden, met
opzicht tot de V e rta a lin g , en 4 e nevensgaande Aanm erkingen.
Aangaande de V e r ta a lin g , zo z a l een iegelyk , die het Hoogduitfche W erk
kent o f b e z it, moeten bekennen, dat we aan onze eerfte belofte volkomen voldaan
hebben; die gew eefl is , dat we zouden leveren het W erk van den H eer R ö fe l,
met de Aanmerkingen van den H eer Kleemann. Om d it na te komen, hebben
wy ons zo naauw keurig aan den T e x t gehouden , a ls immer by eene V ertaalin
g mogelyk w as. W y zouden in zommige gevallen breeder hebben konnen
■ uitweiden, en in andere den zin en de meening van den Schryver m ijfchien iets
korter hebben konnen uitdrukken: maar dan zouden zommigen reden gehad hebben
om te zeggen , men levert ons w el het W erk van den H eer R ö fe l, doch in
eene andere gedaante.
D it van den beginne a f overwogen hebbende , oordeelden wy niet beter te
konnen doen , dan 's M ans eigen uitdrukkingen zo veel te behouden , als onze
N ederduitfche ta a l toeliet ; te m ee r, dewyl 'er a ir ede een Infe£ten-Werk in t
Nederduitfch begonnen was , het w elk , wegens zyne naauw keurigbeü in de A fbeeldingen
, ook zynen roem verdient.
Betreffende de Aanm erkingen van den H eer Kleemann, zo kan niemand,
derzelver nutheid en fchoónheid beter kennen, dan die z e lf de hand heeft in der
ze Liefhebbery van de opkweeking en onderhouding der, InfeElen. D ie naauwkeu-r
rige N a tu u r-O n d erzo ek er h eeft de moeite w el w illen neemen , om t W erk van
zynen Schoonvader oplettend n a te g a a n , en zyne la a tere Waarneemingen deswe