Taixrs
C l a s s i s ILTapiliorui^ J V o c t c r r o r u f l
J^ia. 2 . J
dlïï:JCdJcL fècVL.eL ? x f .
der N * A C H T - V L I N D E R S . Tab. XIII. ksS er in gemift hebbe. Ik befluite dan myne befchryving met Je gewoonlyke Aan- r * /
reerkmg, dat deze \ linders, na hunne vermenging, in korten tyd hunne Eie- X E
ren leggen, en nier op in even zo korten tyd den dood ten buk vallen.
De szvat t- en geel-geflreepte, hairige grooieRups,
benevens haare verandering tot in
een V linder.
§• i.
Z ° Z n ! Sa In-ieaen'^ ea hryvers geeven de Elzeboomen, andere de Hazel-TAc.
| * g noot - itruiken, als de gewoone verblyfplaats dezer Rupfe, op. Schoon X1Vm
É Ê Ê ? le t, n i te ennn“ en,da tik dezelve ooit op ééne dezer beide Plan-
w ° i i den j e^be'> kan lk? echter wel weezen, en ik ben nog niet in Raat
^ n tewedmerlesf n-, M1enlg RuPfen; geflacht leeft van veelerleie en ver-
fcheiden gewaflen; dus kan het weezen, dat de een dezelve op deze.de ander
' I I f " f , 1 ‘ant aHeen gevonden hebbe; zo dat elk eene andere! en ieder echter
4 rechte Plant noeme. Ik voor my , die in alle gevallen gaerne van de zaak
verzekerd ben en op het enkel haoren zeggen niet ligt vertrouwe, zal dit
gantfche Werk door, dezelfde voorzichtigheid, geiyk tot hier toe gefchied is
16 weete“ ’ . dac lk nooit eenige andere woonplaats o ffpy ze vanee’
d 8n !n l waarheid opgeeve dan die gene,waar aan ik het zelve gevonden
, en waar mede ik het gevoerd en opgekweekt hebbe. ö
§• 2.
my " H M blyve, zal ik nu voorts van |v o e d z e l en de
v rblyfplaats onzer tegenwoordige Rupfe zo veel zeggen, als ik , door eigen
ondervinding, beweeren kan De Linden en Wolle Wilgen zyn het eenilfte
gewas, waar op ik dit gedacht van Rupfen tot hier toe gevonden , en met web
ker bladeren ik het zelve gevoerd en groot gemaakt hebbe. Eens had ik het
ge uk van een geheel jong broedzel dezer Rupfen byeen te vinden in een
bofchje van Wolle-Wilgen Maar dewyl ik deze kleine Schepzeltjes niet wel
onderkennen konde, liet ik dezelven met voordacht ongelloord op hunne plaats
zitten, om a f te wachten, hoedamge Diertjes zy zouden worden! Ik bezocht
ter P ™ L Vanlh“n verklyf. bJ na dagelyks, en bevond geduurig dat ze welgroo-
te r , maar ook m getal minder wierden. Toen ik nu by geval de oorzaak daar
° ntdekte j dat naamlyk eenige kleine Vogeltjes myne Rupsjes allengskens
!foa den! JOngen daar mede te voeden, was ik op de bewaaring
me! d! hbHêen beda.Cht’ 6n nam ze mede «aar huis. Ik bezorgde dezelven
reet de bladeren van t gewas, daar ik ze afgenomen had, en fpysde ’er haar
zo