2(5 E E R S T E C L A S S E
Tab. IV. geftake zwart-bruin en hairig uit; dus is ook de aan ’t hoofd zittende dubbele-
Baard , benevens de 2 {lompe Voorpooten hairig , doeh iets geeler. De 2 ■
paar lange Pooten zyn , by hunne helder bruine koleur, donker befprenkeld.
Ten aanzien der overige deelen, als by voorbeeld, de Sprieten, Oogen, en
Zuiger, is tuflchen deze en andere Vlinders dezer Clafle geen onderfcheid te
Fg. 7. vinden. De 7de Fig. heb ik ter befchouwinge vanzyne geftake en debovenzy- .
de der Vleugelen, die veel fchooner in ’t oog valt dan de onderzyde , ontworpen
; waar aan wy zien 'dat de uitgefchulpte buiten rand, zo aan de voorfte
als achterfte Vleugels, insgelyks geel, en met zodanig eene middel - linie door-
fneeden is , als aan de reets befchreeven onderfte zyde. Hier aan grenft een
nog breeder uitgefchulpte zwarte zoom , die overal in ’t rond met fchoo-
ne blqauwe halve maantjes vercierd is. De hoofd- o f grond verwe dezer Vleugelen
is een weinig rooder dan Oranje • geel. Om des te duidelyker te zyn in
onze affchetzing, zullen wy thans den Voor-vleugel alleen, met zyne cieraa-
den, befchouwen. In deszelfs voorllen rand (taan drie groote zwarte vlakken,
wier tuflchen ruimte Citroen-geel is ; behalven de laatfle tuflchen de uiterfte-
vlak en den voorgemelden zwarten zoom, die geheel wit- is , en zich in den-
geel - rooden grond verheft. Aan de achterzyde dezes Vleugels ziet men nog
eene byna vierkante zwarte vlak, aan wier eene einde een helder geele ftreep
tot niet loopt. Niet verre van daar verfchynen twee kleine roodachtige zwarte
vlakjes , naaft elkander, midden in den geel-rooden grond. Gelyk by alle
Vlinders dezer Clafle, zo zyn ook hier de voorfte Vleugels, aan den zoge-
naamden Schouder-rand , naar den hals to e , Okergeel, en overdwars zwart
befprenkeld. Van den Achter-vleugel ftaat alleen nog aan te merken, datde-
zelve van het lyf af tot aan de helft zwart, en dat een gedeelte van dezenzwarten
grond met glinfterende bruine hairen bedekt is. Eindelyk heeft ook.
de Achter-vleugel een helder-geel vlakje, ter plaatze daar hy aan den Voorvleugel
ftoot.
5- 8-
Deze Papillon of Vlinder is fnel in de vlucht. Z o dra hy bekwaam is Grote
vliegen, zoekt hy zyn wedergaê; en fchynt veel eer op de voortplanting
van zyn geflacht, dan op zyn eigen onderhoud o f voedzel te denken. Tus-
fchen de 8 en 14. dagen na de vermenging, zoekt hetWyfje eene voor z y ne
jongen bekwaame en voedzel geevende plaats, u i t . alwaar het dan zyne
Eieren legt , o f zorgvuldig vaftlymt. Indien de .Moeder in den beginne
van ’t Voorjaar uit eene overwinterende Poppe gebooren is , zo komen
0 doorgaans haare jongen nog in dien zelfden Zomer te voorfchyn, en worden
Vlinders. Doch zelden, en ik mag wel zeggen nooit gebeurt h e t, dat
zodanig een Vlinder langer leeft, dan de Zomer duurt, waar in hy geboo-
ren is. .
§- 9*
Nog moet ik kortelyk aanmerken , dat de tegenwoordige Vlinder veel
over