p aa r, welk aan alle de overige, zo Dag- als Nacht-Vlinders, gevonden
wordt, hebben die van deze Ciaffe alleen een paar korte Stompjes, die
wel niighairig, maar zonder Klaauwen of Haakjes zyn , • en waar van zy
zich volmaakt als van handen bedienen; gemerkt z y ’er geduurighet hoofd,
de oogen en den baard mede veegen, gelyk de Katten gewoon zyn met de
pooten te doen; en, uit eene Bloem willende zuigen, ruimen zy met deze
Stompjes eerft de vezeltjes, o f alles wat hen anders hinderlyk is , uit
den weg; opdat zy ’er met hunnen langen Zuiger o f Slurp gemaklyker by
konnen. Ik hebbe op de tweede Tab. dezer Ciaffe zodanig een Voorpoot
by vergrooting afgebeeld. Zommige zyn op de gedachten gevallen, dat
deze hairige en ftonrpe Voorpooten den Vlinder dienden tot de vlucht; als
o f hy dezelven gebruikte tot een Stuur o f Roer, om zich te zwenken en
te draaijen; het welk my nochtans belagchelyk voorkomt.
8. Wanneer deze Vlinders zitten, en hunne Vleugels ( z o als alle Dag-
Vlinders van beide Claffen doen) lynrecht om-hoog houden | wordt het
achterlyf door de Qndervleugelen aan beide zyden geheel bedekt.
9. Wanneer zy paaren of vermengen, blyven ze niet zo lang als de Vlinders
van andere Claffen aan elkander vaft ; maar dewyl het by hen fpoedig;
toegaat, vliegt een iegelyk terftond, na verrichting der zaake , ZO' wel1 het
Mannetje als het W y fje , zyns weegs.
10. De Eieren, door deze Vlinders gelegd , zyn meerendeels rond en
groen van koleur. Eenige foorten derzelven leggen hunne Eieren alle op
eene plaats by elkander; en dit is een teken, dat ook de daar uit voortkomende
Rupfen een gezellig leven leiden; doch andere foorten yerftrooi-
jen hunne Eieren wyd enzyd; weshalve ook de Rupfen, daar uitterwae-
reld komende, naderhand enkel hier en daar gevonden worden.
11 . De Infeften van deze Ciaffe leeven doorgaans maar zeer kort. Doch
van hunne Vruchtbaarheid en fnelle Vermeerdering, van hunnenfpoedigen
Wasdom , als ook van de oorzaak waarom derzelver Geftachten de gant-
fche Lente en Zomer door niet ophouden, maar ’er altoos van ieder foorc
Eieren, Rupfen, Poppen en Vlinders, byna ter zelver tyd , gevonden
worden, hebbe ik §. 1. in de befchryving by de VIII. Tab. e u § . 4. in
die by de X. Tab. omftandig gehandeld.
S- 4 -
Uit de boven aangehaalde Ergenfchappen nu zyn de Dag-Vlinders dezer
Ciaffe gereedlyk van de Dag Vlinders der andere Ciaffe te onderfcheiden,:
en dit anderfcheid dezer beide Claffen is des te aanmerkelylter; dewyl de
In*
Infeften, o n d e r deze Ciaffe behoorende, het zy men ze als Rupfen , als
Poppen, o f als Vlinders befchouwt, in ieder van deze hunner op elkander
volgende gedaanten , by de Infeéten der andere Ciaffe vergeleeken ,
iets byzonders tot een kenteken hebben. Wanneer men , by voorbeeld,
eene zogenaamde Doorn-Rups vindt, behoeft men niet eerft a f te wach-
ten, welk een Vlinder daar uit geboren zal worden; maar men weet terftond
dat ze in een Dag-Vlinder der eerlte Ciaffe veranderen zal ; ziet
men e^n Popje, dat de gedaante van eene Gryns aan zich heeft, men kan
voor gewis belluiten, dat het te voren eene Doorn-Rups ge weeft is , en
da t’er een vierpootige Dag-Vlinder uit voortkomen zal; vangt men daarentegen
een Vlinder met vier pooten en twee korte voor-ftompjes, zo is
het zeker, dat hy zynen oorfpronk uit eene Doorn-Rups hebbe; en dus
kan men zich alle de bovengemelde Kentekens ten nutte maaken-
S. 5-
Vermits nu genoegzaam blykt, dat eene verftandrge Verdeeling der In*
feéten in onderfcheiden Claffen (fchoon ook in ieder Ciaffe niet meer dan
één enkel onbedrieglyk Kenteken konde aangetoond worden) den Liefhebberen
van de Hiftorie der Jnfeéten tot groot gemak , behulp en verligting
veeler vergeeffche moeite verftrekt; wil ik hoopen, dat zodanigen myner
geëerde Leezers, welke tot hier toe in de Verdeeling myner Claffen geen
genoegen genomen , en my deswegens weinig danks geweeten , ja zelfs
myn goed oogmerk voor eene onnodige hairklovery aangezien hebben, hier
door tot betere gedachten zullen geraaken. Ik kan dezelven als nu verzekeren,
dat ik de eerfte niet ben, die de moeite genomen heeft , om het
verbaazend groot getal van Rupfen en Vlinders in Claffen o f Benden te verdeden,
en daar door den Liefhebberen der Infecten-Hiftorie een gemaklyker
weg ter kennis te bannen , dan zy buiten dit zouden vinden. Dé
grootfte van alle Kenners der Infeften , cle onvergelykelyke de Reaumury
een beroemd Medelid derKoninglyke Franfche Academie der Weetenfchap-
pen, wiéns roem' my reeds voor veele jaarenter ooren, doch wiens geleer*
de Schriften * my eerft onlangs onder ’c Oog gekomen z yn ; deze pryzens-
vvaardige Geleerde, zegge ik , heeft lang te vooren, eêr ik ooit in gedachten
kreeg om iets over de infeóten te fchryven, gemerkt, dat de Verdeeling
der PapiUons in Dag- en Nacbt-Flinders , waar mede men zich eer-
tyds beholpen heeft, hedendaags niet meer toereikende was. Doch voor-
■ a 3 naara-
* Memoires pour fervir à 1'HiJloire des Infeïïes, en V, Tom. à Paris, 1734*