Taï.VII. ven Vlinders dezer G a ffe , draagt; en dat men hem zomwylen by dag in een
befchaduwden hoek vindt zitten; het welk men evenwel altoos als een gelukkigen
vond heeft aan te merken. De Avond lokt hem, gelyk andere Nachtvlinders,
uit zynen fpbuilhoek te voorfchyn; en dan gaat hy niet alleen uit
om zyn voedzel op te fpeuren, maar ook om zyns gelyken te zoeken, om te
paaren en zyn geflacht voort te planten. De Eieren ,-welkèn door het Wyfje
gelegd worden, hebbe ik nog nooit, buiten het ly f, gezien; en fchoon ik ze
wel in een geopend achterlyf gevonden hebbe, kan ik echter niet bepaaldlyk
zeggen, hoedanig eene koleur zy hebben, als ze gelegd z yn ; doordien byna
alle de Eieren der Vlinders die Eigenfchap hebben, dat ze , in de vrye lucht
komende, van koleur veranderen : ondertuffchen ben ik , niet zonder reden,
van gedachten, dat ze groen zullen weezen. Miffchien zal menig een denken,
dat hier aan weinig gelegen z y ; maar h y, die, gezind is eene Verzameling der
Infeéten te beginnen, kan ook uit de Eieren, bygeval gevonden, dikwyls eene
fchoone Rups, en als het gelukkig voortgaat, wel eens den Vlinder kweeken;
te meer, wanneer de eieren aan eenig kruid gevonden worden; nademaal het
éen valt teken is , dat de Rupfen uit deze eieren voortkomende, dit kruid doorgaans
tot fpyze gebruiken, By de Liefhebbers wordt ze genaamd Merveilli
de Peru.
De groene, wit geftreepte R u p s , meteen blaauw en geel
Staartpunt, en met witte verheven [tippen, benevens
baare verandering tot in een V l in d e r .
§- |
Ta*- T '\ e Rups, op deze V I I I fte Tab. afgebeeld, is ook van Mejuffr. Merian, in
M I. baar beroemd Werk over ie Europifche Infeclen, afgebeeld en belchreeven.
Vermits nu de Vlinder, uit deze Rups voortkomende, in ons geweft alle jaa-
ren, zo wel in ’t Voorjaar als in den Zomer ,^a menigmaal nog in den Herftt,
gezien wordt; waar uit ligt te befluiten is , dat de Rups in haaren tyd ’er ook
.werkelyk weezen m o e t z o hebbe ik die aan het zelfde Kruid, waar van zy ,
volgens het voorgeeven van Mejuffr. Merian , le e f t , met alle zorgvuldigheid
gezocht; maar fchoon ik zulks vier jaaren achtereen deed, is het echter ver-
geeffch geweelt. Dit bragt my op de gedachten, dat deze Rups zich van het
gemelde Kruid ( Gallium luteum, geel Walftroo, ook onzer Vrouwen Bedftroo
genaamd) o f in ’t geheel niet, o f ten minfte ook van andere Kruiden genee-
ren moeit; dit kwam my te minder vreemd voor, dewyl ik meermaals bevon-
den hebbe, dat Mejuffr. Mfrian dikwyls een Kruid met zyne Bloemen, meer
om
C l a s s i s I . P a p i l i o n u m N o c t u r n o r u m .
^ fe c ib etr ex-c-.
T a b vm .